Datum uitspraak: 24 april 2008
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekster sub 1A], gevestigd te [plaats], en [verzoeker sub 1B], wonend te [woonplaats];
2. [verzoeker sub 2] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
3. de stichting Stichting Belangenplatform De Malpie e.o., gevestigd te Valkenswaard,
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
Bij besluit van 11 december 2007, no. 1294440, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Valkenswaard (hierna: de raad) bij besluit van 26 april 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Valkenswaard-Zuid".
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekster sub 1A] en [verzoeker sub 1B], bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 februari 2008, [verzoeker sub 2] en anderen, bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2008, en de stichting Stichting Belangenplatform De Malpie e.o. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2008, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekster sub 1A] en [verzoeker sub 1B] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker sub 2] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft de Stichting Belangenplatform De Malpie e.o. de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 10 april 2008, waar [verzoeker sub 1B], in persoon, en bijgestaan door H.A. Meindersma, [verzoeker sub 2], en de Stichting Belangenplatform De Malpie e.o., vertegenwoordigd door [verzoeker sub 2], zijn verschenen.
Voorts is daar als partij de gemeenteraad van Valkenswaard gehoord, vertegenwoordigd door B. Vorster en G.L. Pijnenburg, ambtenaren in dienst van de gemeente Valkenswaard.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Ten aanzien van het verzoek van [verzoekster sub 1A] en [verzoeker sub 1B]
2.2. [verzoekster sub 1A] en [verzoeker sub 1B] hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen omdat het feitelijk gebruik van een deel van hun gronden niet als zodanig is bestemd.
2.2.1. Uit ter zitting getoonde foto's is gebleken dat de desbetreffende gronden worden gebruikt voor de stalling van vrachtauto's en de opslag van zand en grind ten behoeve van [verzoekster sub 1A].
De desbetreffende gronden zijn in het voorliggende plan bestemd als "Natuur - uit te werken". Deze bestemming laat het huidige gebruik niet toe. De vertegenwoordigers van de gemeenteraad hebben ter zitting betoogd dat het gebruik ook in strijd is met de bestemming "Verkeersdoeleinden" en de bestemming "Stedelijk groen" die ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied 1977" aan het perceel is toegekend. Toegelicht is voorts dat destijds met de bestemming "Verkeersdoeleinden", die geldt voor het overgrote deel van het perceel, werd beoogd de aanleg van een weg mogelijk te maken. Nu dit betoog onvoldoende draagkrachtig is weersproken, gaat de voorzitter gaat er van uit dat het er voor moet worden gehouden dat het bestemmingspan "Buitengebied 1977" het bedrijfsmatige gebruik van de gronden ten behoeve van [verzoekster sub 1A] niet toelaat. Ter zitting is door de vertegenwoordigers van de gemeenteraad voorts verklaard dat het voornemen bestaat handhavend tegen het huidige gebruik op te treden.
2.2.2. Het verzoek strekt er toe dat het gebruik van het perceel wordt voorzien van een planologische basis, terwijl het voorliggende bestemmingsplan daarin niet voorziet. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is te verstrekkend, aangezien het scheppen van die mogelijkheid niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. [verzoekster sub 1A] en [verzoeker sub 1B] zijn ook niet gebaat bij schorsing van het bestreden besluit in zoverre, aangezien het huidige gebruik van de gronden daardoor planologisch ook niet zal zijn toegelaten. Naar het voorlopige oordeel van de voorzitter moet er immers van worden uitgegaan dat het alsdan van toepassing blijvende bestemmingsplan "Buitengebied 1977" het gebruik evenmin toelaat. Het verzoek dient daarom te worden afgewezen.
Ten aanzien van het verzoek van [verzoeker sub 2] en anderen, en het verzoek van de Stichting Belangenplatform De Malpie e.o..
2.3. Het bestemmingsplan maakt onder meer de oprichting van een bedrijventerrein, een woongebied, een landgoed, en de aanleg van een waterbergingszone nabij de rivier de Dommel mogelijk.
2.3.1. [verzoeker sub 2] en anderen, en de Stichting Belangenplatform De Malpie e.o. hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen ten einde te voorkomen dat alvorens een uitspraak in de hoofdaak zal zijn gedaan, met de uitvoering van het bestemmingsplan wordt begonnen, en aldus onherstelbare schade zou worden toegebracht aan de natuurwaarden in het plangebied.
2.3.2. De voorzitter stelt vast dat aan nagenoeg alle gronden in het plangebied uit te werken bestemmingen zijn toegekend, en dat de ontwikkelingen die [verzoeker sub 2] en anderen, en de Stichting Belangenplatform De Malpie e.o. vrezen, eerst mogelijk zijn nadat overeenkomstig het bepaalde in de planvoorschriften een ontwerp van een uitwerkingsplan ter inzage is gelegd. Ter zitting is van de zijde van gemeenteraad verklaard dat de start van de ambtelijke voorbereiding van deze uitwerkingsplannen niet eerder dan in het najaar van 2008 verwacht kan worden, dat de ter inzage legging van een ontwerp-uitwerkingsplan derhalve nog geruime tijd op zich zal laten wachten, dat een groot deel van de gronden in het plangebied nog door de gemeente Valkenswaard verworven dient te worden, en dat de verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein door het huidige college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard gedurende de huidige zittingsperiode niet meer ter hand zal worden genomen.
Gelet hierop acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de gevreesde onomkeerbare gevolgen zich zullen voordoen, alvorens de Afdeling op de ingestelde beroepen tegen het bestemmingplan heeft beslist. Met de verzoeken is derhalve geen spoedeisend belang gemoeid, dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De verzoeken dienen te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting w.g. Tulmans
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2008