ECLI:NL:RVS:2008:BD0751
Raad van State
- Hoger beroep
- C.W. Mouton
- P.M.M. de Leeuw-van Zanten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Diemen inzake vergunning voor kampeermiddel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Diemen tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het college had op 6 maart 2006 aan [wederpartij] medegedeeld dat het niet bevoegd was om een vergunning, vrijstelling of ontheffing te verlenen voor het plaatsen van een kampeermiddel op een specifiek perceel in [woonplaats]. Na een ongegrond verklaard bezwaar door het college op 1 augustus 2006, heeft de rechtbank op 5 september 2007 het beroep van [wederpartij] tegen dit besluit ongegrond verklaard en bepaald dat de gemeente Diemen het griffierecht moest vergoeden. Het college heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, dat op 9 april 2008 ter zitting is behandeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college zich minder actief heeft opgesteld door het verzoek om ontheffing niet als raadsadres aan de gemeenteraad voor te leggen. De Afdeling oordeelt dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor het college om het verzoek door te zenden naar de gemeenteraad. De enkele verklaring van het college dat er geen situatie is waarbij de gemeenteraad bewust heeft gekozen voor het niet vaststellen van een kampeerverordening, is onvoldoende om te concluderen dat het college zich passief heeft opgesteld.
Het hoger beroep van het college is gegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam is vernietigd, voor zover deze bepaalde dat de gemeente Diemen het door [wederpartij] betaalde griffierecht diende te vergoeden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is uitgesproken in naam der Koningin op 29 april 2008.