ECLI:NL:RVS:2008:BD0786
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- Th.G. Drupsteen
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- W.J. Deetman
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor baggerdepot aan de Nauertogt te Alkmaar
Op 24 april 2007 verleende het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland een vergunning aan het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier voor het oprichten en in werking hebben van een baggerdepot aan de Nauertogt te Alkmaar. Dit besluit werd op 4 mei 2007 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben twee appellanten, [appellant sub 1] en [appellante sub 2], beroep ingesteld bij de Raad van State. De eerste appellant diende zijn beroep in op 31 mei 2007, terwijl de tweede appellant zijn beroep op 14 juni 2007 indiende. Het college heeft een verweerschrift ingediend en het hoogheemraadschap heeft nadere stukken ingediend, die aan de andere partijen zijn toegezonden.
De zaak werd op 19 februari 2008 ter zitting behandeld. [appellant sub 1] was vertegenwoordigd door een gemachtigde, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Riessen en R.A.M. Vervaart, beiden werkzaam bij de provincie. Het hoogheemraadschap was vertegenwoordigd door P.J.J. Oosterling. Tijdens de zitting werd duidelijk dat het college op 1 april 2008 het bestreden besluit op verzoek van het hoogheemraadschap had ingetrokken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat niet gebleken was dat de appellanten nog belang hadden bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
Daarom verklaarde de Afdeling de beroepen niet-ontvankelijk. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 29 april 2008.