ECLI:NL:RVS:2008:BD1079

Raad van State

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801774/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Boll
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning voor afvalstoffen in oppervlaktewater

Op 14 november 2007 verleende het dagelijks bestuur van het Waterschap Groot Salland een vergunning aan een vergunninghouder voor het brengen van afvalstoffen in oppervlaktewater, afkomstig van een specifiek perceel. Dit besluit werd op 30 januari 2008 ter inzage gelegd. De vereniging Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR) heeft op 12 maart 2008 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 22 april 2008 ter zitting behandeld, waar zowel de BVOR als het dagelijks bestuur vertegenwoordigd waren. Ook de vergunninghouder was aanwezig, vertegenwoordigd door zijn adviseur en directeur.

Tijdens de zitting heeft de vergunninghouder verklaard geen gebruik te maken van de verleende vergunning totdat deze onherroepelijk is, wat betekent dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om het verzoek toe te wijzen, en heeft het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 29 april 2008.

Uitspraak

200801774/2
Datum uitspraak: 29 april 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging Branche Vereniging Organische Reststoffen, gevestigd te Wageningen,
verzoekster,
en
het dagelijks bestuur van het Waterschap Groot Salland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 november 2007 heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Groot Salland (hierna: het dagelijks bestuur) aan de [vergunninghouder] een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleend voor het brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in oppervlaktewater, afkomstig van het perceel aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 30 januari 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft de vereniging Branche Vereniging Organische Reststoffen (hierna: de BVOR) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 maart 2008, beroep ingesteld. Bij deze brief heeft de BVOR de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 april 2008, waar de BVOR, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. M. Beekman en L. Vasse, ambtenaren in dienst van het waterschap, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], vertegenwoordigd door [vergunninghouder], adviseur, en [vergunninghouder], directeur, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ter zitting is door [vergunninghouder] gesteld dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bij het bestreden besluit verleende vergunning voordat deze onherroepelijk is, derhalve pas na de behandeling door de Afdeling van het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep. Met het verzoek is daarom geen spoedeisend belang gemoeid.
2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Melse
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2008
378.