Datum uitspraak: 15 mei 2008
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
het college van burgemeester en wethouders van Dronten,
Bij besluit van 11 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dronten (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een water-/slibdepot in de gemeente Dronten, sectie […] nummers [A] en [B]. Dit besluit is op 14 september 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 oktober 2007, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 maart 2008, heeft [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [verzoekers] en het college hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 april 2008, waar [verzoekers], bijgestaan door mr J.M.M. Kroon, advocaat te Wageningen, [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door J. Dikkerboom, Pro Rail BV, vertegenwoordigd door J. Rootseler, en het college, vertegenwoordigd door G.E. Topper-Meijering, in persoon zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. In hetgeen [verzoekers] heeft aangevoerd ziet de Voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat niet het college maar het college van gedeputeerde staten van Flevoland bevoegd was de gevraagde vergunning te verlenen.
2.3. [verzoekers] vreest met name dat ten gevolge van het water-/slibdepot vernatting zal optreden van hun belendende perceel.
2.4. Vergunninghouder heeft ter zitting uiteengezet dat het water-/slibdepot binnen een week vanaf de zittingsdatum voor naar verwachting een periode van drie maanden in gebruik zal worden genomen. Hij heeft daarbij aangegeven dat de te volgen werkwijze al eerder is toegepast en dat in die gevallen geen vernatting van belendende percelen heeft plaatsgevonden.
Ook het college heeft ter zitting aangegeven dat voor een vergelijkbaar waterbassin vergunning is verleend en dat over dit inmiddels in gebruik zijnde bassin geen klachten bekend zijn noch constateringen zijn gedaan door het college van vernatting van het belendende perceel. Het college heeft ter zitting voorts naar voren gebracht dat, anders dan in de vergunningvoorschriften vermeld, het water in het waterbassin tot maximaal 1 meter boven het maaiveld komt te staan. Het depot wordt voorzien van een rondom gelegen kwelsloot en er wordt een afstand van 5 meter aangehouden tot het perceel sectie […] met nummer [A] dat eigendom is van [verzoekers]. Het in de kwelsloot aanwezige water wordt met een dompelpomp in het waterbassin gepompt en zo op een niveau gehouden dat de werking van het drainagesysteem van [verzoekers] niet wordt verstoord.
2.5. Onder deze omstandigheden, die deels hun weerslag vinden in de door vergunninghouder op 16 januari 2008 gedane melding als bedoeld in artikel 8.19 Wet milieubeheer, is aannemelijk dat [verzoekers] niet voor vernatting van hun perceel hoeft te vrezen.
Gelet hierop en in aanmerking genomen dat, naar ProRail ter zitting aannemelijk heeft gemaakt, de werkzaamheden aan de Hanzespoorlijn een vertraging van enkele maanden tot een jaar zullen oplopen indien het depot niet zeer binnenkort in gebruik zal kunnen worden genomen, hetgeen aanzienlijke financiële gevolgen zal hebben, ziet de Voorzitter, bij afweging van de betrokken belangen, geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D.A.M. Zegveld, ambtenaar van Staat.
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2008