ECLI:NL:RVS:2008:BD2596
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D.A.C. Slump
- M.J.M. Mathot
- Rechtspraak.nl
Weigering verklaring van geen bezwaar door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
In deze zaak heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 6 september 2006 een verklaring van geen bezwaar geweigerd aan de wederpartij. De minister verklaarde het bezwaar van de wederpartij ongegrond op 7 februari 2007. De rechtbank Amsterdam heeft op 3 maart 2008 het beroep van de wederpartij gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 8 mei 2008 was de minister vertegenwoordigd door mr. M.A. Eckhardt, terwijl de wederpartij niet aanwezig was.
De minister stelde dat de uitspraak van de rechtbank hem geen ruimte bood om anders te beslissen dan het verlenen van de verklaring van geen bezwaar aan de wederpartij. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het besluit van de minister in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank had overwogen dat er geen sprake was van geweld tegen personen, maar alleen tegen zaken, en dat de minister niet had onderzocht waarom de opgelegde taakstraf slechts gedeeltelijk was uitgevoerd.
De voorzitter concludeerde dat het in het belang van een efficiënte geschillenbeslechting was dat zowel het nieuwe besluit op bezwaar als de eerdere uitspraak in de bodemprocedure beoordeeld konden worden. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 mei 2008.