ECLI:NL:RVS:2008:BD2599

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200706154/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • C. Taal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlening revisievergunning voor rundvee- en varkenshouderij niet-ontvankelijk verklaard

Op 3 juli 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck een revisievergunning voor een rundvee- en varkenshouderij aan [vergunninghoudster]. Dit besluit werd op 2 augustus 2007 ter inzage gelegd. Tegen deze vergunning hebben [appellanten] op 28 augustus 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State. Het college diende een verweerschrift in en er werden nadere stukken ontvangen van zowel het college als [vergunninghoudster]. De zaak werd door een meervoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verwezen naar een enkelvoudige kamer.

De zitting vond plaats op 16 mei 2008, waar het college vertegenwoordigd was door A. Hoelen en [vergunninghoudster] door [gemachtigde]. De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat volgens artikel 20.1 van de Wet milieubeheer belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen besluiten op grond van deze wet. Onder belanghebbenden worden verstaan degenen wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, zoals eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen kunnen worden ondervonden.

[Appellanten] wonen op een afstand van ongeveer 1.600 meter van de inrichting en het is niet aannemelijk gemaakt dat zij daar milieugevolgen van de inrichting kunnen ondervinden. Daarom zijn zij geen belanghebbenden in de zin van de wet, wat leidt tot de conclusie dat hun beroep niet-ontvankelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 28 mei 2008.

Uitspraak

200706154/1.
Datum uitspraak: 28 mei 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een rundvee- en varkenshouderij. Dit besluit is op 2 augustus 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 augustus 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Er zijn nadere stukken ontvangen van het college en van [vergunninghoudster]. Deze stukken zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 mei 2008, waar het college, vertegenwoordigd door A. Hoelen, is verschenen. Voorts is [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.1. Wanneer krachtens de Wet milieubeheer een vergunning voor het oprichten en het in werking hebben van een inrichting of een zogenoemde revisievergunning wordt verleend, zijn naast de aanvrager onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van deze inrichting kunnen worden ondervonden belanghebbenden. [appellanten] wonen op een afstand van ongeveer 1.600 meter van de inrichting. Niet aannemelijk is geworden dat zij daar milieugevolgen van de inrichting kunnen ondervinden. [appellanten] zijn daarom geen belanghebbenden, zodat het door hen ingestelde beroep niet-ontvankelijk is.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Taal
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2008
325-578.