ECLI:NL:RVS:2008:BD2646

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708264/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Brink
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor productie-inrichting en niet-ontvankelijkheid van beroepen

Op 28 mei 2008 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergunningverlening voor een productie-inrichting voor (roestvast) stalen en aluminium producten. Het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas had op 23 oktober 2007 een vergunning verleend aan appellante sub 1, welke op 30 oktober 2007 ter inzage werd gelegd. Tegen deze vergunning hebben appellante sub 1 en appellante sub 2, vertegenwoordigd door vennoten [maat A] en [maat B], beroep ingesteld bij de Raad van State. De beroepen zijn ingediend op respectievelijk 27 november en 10 december 2007, met een aanvulling van appellante sub 1 op 21 december 2007.

Tijdens de zitting op 25 april 2008 is het college vertegenwoordigd door W.J.G.M. Gossens verschenen. De Raad van State heeft overwogen dat op 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit in werking is getreden, waardoor de vergunning die aan appellante sub 1 was verleend, verviel. Dit besluit was niet onherroepelijk vóór de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit, waardoor er geen maatwerkvoorschriften van toepassing zijn. De Raad van State concludeert dat er geen belang is voor appellante sub 1 en appellante sub 2 om het bestreden besluit te beoordelen, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de beroepen.

De Raad van State heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2008.

Uitspraak

200708264/1.
Datum uitspraak: 28 mei 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellante sub 1], gevestigd te [plaats],
2. [appellante sub 2], gevestigd te [plaats], waarvan de vennoten zijn [maat A] en [maat B], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas (hierna: het college) aan [appellante sub 1] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor de productie van (roestvast) stalen en aluminium producten op het perceel [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 30 oktober 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 november 2007, en [appellante sub 2] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2007, beroep ingesteld. [appellante sub 1] heeft haar beroep aangevuld bij brief van 21 december 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college en [appellante sub 1] hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 april 2008, waar het college, vertegenwoordigd door W.J.G.M. Gossens, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) en de daarmee samenhangende wijziging van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in werking getreden. Aangezien in verband hiermee voor de bij het bestreden besluit vergunde activiteiten geen vergunning meer is vereist, is de bij dat besluit verleende vergunning vervallen.
Ingevolge artikel 6.1 van het Activiteitenbesluit worden voorschriften die zijn verbonden aan een vóór 1 januari 2008 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning, die vóór die datum in werking en onherroepelijk was, onder omstandigheden als maatwerkvoorschriften aangemerkt. Omdat de bij het bestreden besluit verleende vergunning vóór 1 januari 2008 niet onherroepelijk was, zijn er geen voorschriften die worden aangemerkt als maatwerkvoorschriften.
Niet is gebleken dat [appellante sub 1] of [appellante sub 2] en anderen niettemin belang hebben bij de beoordeling van het bestreden besluit.
2.2. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Melse
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2008
191-542.