ECLI:NL:RVS:2008:BD3074

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200802892/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake gebruiksrelatie woonwagencentrum Escamplaan te Den Haag

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 mei 2008 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door de vereniging Woonwagencentrum Escamplaan en anderen, die zich verzetten tegen de opzegging van de gebruiksrelatie met betrekking tot hun standplaatsen aan de Escamplaan in Den Haag door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De opzegging werd aangekondigd in brieven van 3 september 2007. Het college verklaarde het bezwaar van de vereniging e.a. tegen deze opzegging op 27 november 2007 niet-ontvankelijk. De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage verklaarde op 10 april 2008 het beroep van de vereniging e.a. ongegrond. Hierop heeft de vereniging e.a. hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, vergezeld van een verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft het verzoek op 22 mei 2008 ter zitting behandeld. De vereniging e.a. werd vertegenwoordigd door bewoners en hun advocaat, terwijl het college werd bijgestaan door een ambtenaar en een advocaat. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. Hij stelde vast dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De voorzitter merkte op dat de brieven van het college van 3 september 2007 duiden op een civielrechtelijke opzegging van de gebruiksrelatie, en dat er geen publiekrechtelijk rechtsgevolg aan verbonden was. De voorzitter wees het verzoek af en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

200802892/2.
Datum uitspraak: 28 mei 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de vereniging Woonwagencentrum Escamplaan en anderen, gevestigd, onderscheidenlijk wonend te Den Haag,
verzoekers,
tegen de uitspraak in zaak nrs. 08/86 en 08/1999 van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 10 april 2008 in het geding tussen:
de vereniging Woonwagencentrum Escamplaan en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
1. Procesverloop
Bij brieven van 3 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) aan de bewoners van het woonwagencentrum Escamplaan te Den Haag meegedeeld de gebruiksrelatie met betrekking tot hun standplaatsen aan de Escamplaan op te zeggen.
Bij besluit van 27 november 2007 heeft het college het door de vereniging Woonwagencentrum Escamplaan en alle bewoners (hierna: de vereniging e.a.) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 10 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, voor zover thans van belang, het door de vereniging e.a. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vereniging e.a. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 april 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben de vereniging e.a. de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 mei 2008, waar de vereniging e.a., vertegenwoordigd door een aantal bewoners, bijgestaan door mr. S.J.M. Jaasma, advocaat te Amsterdam, en [partij], en het college, vertegenwoordigd door K. Regterschot, ambtenaar in dienst van de gemeente, bijgestaan door mr. A.J. Boorsma, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek strekt er naar de voorzitter begrijpt toe de werking van het gestelde in de brieven van 3 september 2007 te schorsen.
2.3. In hetgeen de vereniging e.a. naar voren hebben gebracht, is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Daarbij wordt overwogen dat in het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure in het midden kan blijven welke betekenis moet worden gehecht aan de omstandigheid dat het college ontheffingen als bedoeld in artikel 10 van de Woonwagenwet (oud) heeft verleend aan de bewoners van het woonwagencentrum voor de gestelde toepasselijkheid van het overgangsrecht van de Woonwagenwet (oud), nu artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vereist dat sprake is van een beoogd publiekrechtelijk rechtsgevolg. De tekst en strekking van de brieven van 3 september 2007 duiden er naar het oordeel van de voorzitter op dat hiervan geen sprake is. Veeleer volgt uit deze brieven dat het college heeft beoogd civielrechtelijke betrekkingen op te zeggen dan wel mededeling heeft gedaan van feitelijke handelingen ter voorbereiding van civielrechtelijke ontruimingsprocedures. Daar komt bij dat in de civielrechtelijke procedures over de beoogde beëindiging van het woonwagencentrum door de civiele rechter tot nu toe niet is geoordeeld dat het voor de ontruiming van de standplaatsen nodig is een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb te nemen.
2.4. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2008
419.