ECLI:NL:RVS:2008:BD3079

Raad van State

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705919/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • I. Beurmanjer-de Lange
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen vergunning voor dierenpension

Op 4 juni 2008 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergunningverlening voor een dierenpension door het college van burgemeester en wethouders van Buren. Het college verleende op 3 juli 2007 een vergunning op basis van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Deze vergunning werd ter inzage gelegd op 11 juli 2007. Tegen deze vergunning hebben appellanten, wonend te [woonplaats], op 20 augustus 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de procedure zijn nadere stukken ingediend door zowel de appellanten als de vergunninghoudster. De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer op 4 april 2008, waarbij de appellanten werden bijgestaan door A.H.M. Crone en het college vertegenwoordigd was door B.J.M. Oostrik. De vergunninghoudster was ook aanwezig, bijgestaan door E.A.M. van Gaal-Gerritsen, advocaat te Tiel, en deskundigen M.E. Verbree en J. Vos.

De Raad van State overwoog dat op 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit in werking is getreden, waardoor de vergunning voor het houden van honden in de buitenlucht vergunningplichtig werd. Aangezien de honden in dit geval niet in de buitenlucht worden gehouden, concludeerde de Raad dat de verleende vergunning vervallen was. De Raad oordeelde dat er geen belang meer was voor de appellanten bij de beoordeling van het bestreden besluit, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de Raad van State de beslissing nam dat het beroep niet-ontvankelijk is. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 juni 2008.

Uitspraak

200705919/1.
Datum uitspraak: 4 juni 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats]
en
het college van burgemeester en wethouders van Buren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Buren (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een dierenpension gelegen aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 11 juli 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2007, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 maart 2008 en 25 maart 2008, zijn nadere stukken ontvangen van respectievelijk [appellanten] en vergunninghoudster. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 april 2008, waar [appellanten], bijgestaan door A.H.M. Crone, en het college, vertegenwoordigd door, B.J.M. Oostrik, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is vergunninghoudster, bijgestaan door E.A.M. van Gaal-Gerritsen, advocaat te Tiel, M.E. Verbree en J. Vos, deskundigen, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) en de daarmee samenhangende wijziging van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in werking getreden.
In Bijlage 1 onder s van het Activiteitenbesluit worden inrichtingen voor het houden van honden in de buitenlucht als vergunningplichtig aangemerkt. Een andere categorie is op de in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer omschreven inrichting niet van toepassing. In de onderhavige situatie worden de honden niet in de buitenlucht gehouden. De honden komen slechts korte tijd buiten om uitgelaten te worden. Aangezien hieruit volgt dat voor de bij het bestreden besluit vergunde activiteiten geen vergunning meer is vereist, is de bij dat besluit verleende vergunning vervallen.
Ingevolge artikel 6.1 van het Activiteitenbesluit worden voorschriften die zijn verbonden aan een vóór 1 januari 2008 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning, die vóór die datum in werking en onherroepelijk was, onder omstandigheden als maatwerkvoorschriften aangemerkt. Omdat de bij het bestreden besluit verleende vergunning vóór 1 januari 2008 niet onherroepelijk was, zijn er geen voorschriften die worden aangemerkt als maatwerkvoorschriften.
Niet is gebleken dat [appellanten] niettemin belang hebben bij de beoordeling van het bestreden besluit.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I. Beurmanjer-de Lange, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Beurmanjer-de Lange
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2008
315.