Datum uitspraak: 11 juni 2008
Uitspraak op het hoger beroep van:
de raad van de gemeente Sint Anthonis,
tegen de uitspraak in zaak nr. 05/3640 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 juni 2007 in het geding tussen:
de stichting Stichting Basisonderwijs Goser, thans: de stichting Stichting Primair Onderwijs Peelraam, gevestigd te Wanroij, gemeente Sint Anthonis
de raad van de gemeente Sint Anthonis.
Bij besluit van 13 december 2004 heeft de raad van de gemeente Sint Anthonis (hierna: de gemeenteraad) het Programma voorzieningen huisvesting onderwijs 2005 vastgesteld en daarbij de aanvraag van de stichting Stichting Basisonderwijs Goser, als rechtsvoorgangster van de stichting Stichting Primair Onderwijs Peelraam (hierna: de stichting), om vergoeding van kosten voor technische ondersteuning afgewezen.
Bij besluit van 26 september 2005 heeft de gemeenteraad het daartegen door de stichting gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 juni 2007, verzonden op 3 juli 2007, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door de stichting ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 26 september 2005 vernietigd en bepaald dat de gemeenteraad een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in haar uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de gemeenteraad bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 augustus 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 oktober 2007.
De stichting heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 april 2008, waar de gemeenteraad, vertegenwoordigd door F. Rutjes en D. Venhuizen, en de stichting, vertegenwoordigd door R.P.H. Andriolo, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs (hierna: de WPO), voor zover hier van belang, draagt de gemeenteraad onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van de door de gemeente in stand gehouden scholen en ten behoeve van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen zorg voor de voorzieningen in de huisvesting op het grondgebied van de gemeente.
Ingevolge artikel 92, eerste lid, worden voor de toepassing van deze afdeling onder voorzieningen in de huisvesting begrepen:
a. voor blijvend onderscheidenlijk voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen, bestaande uit:
1o. nieuwbouw, een bestaand gebouw of een gedeelte daarvan, verplaatsing van een bestaand gebouw of van een gedeelte daarvan, terreinen, alsmede eerste aanschaf van onderwijsleerpakketten en meubilair,
2o. uitbreiding van de onder 1o bedoelde voorzieningen, en
3o. medegebruik van een ruimte die geschikt is voor het onderwijs;
b. voorzieningen, bestaande uit:
1o. aanpassingen met uitzondering van het aanbrengen van een invalidentoilet en het toegankelijk maken van het gebouw voor gehandicapten, en
2o. vervanging binnenkozijnen en binnendeuren inclusief hang- en sluitwerk, algehele vervanging radiatoren, convectoren en leidingen voor de centrale verwarming, alsmede onderhoud aan de buitenzijde van het gebouw met uitzondering van het buitenschilderwerk;
c. herstel van constructiefouten aan het gebouw, alsmede herstel en vervanging in verband met schade aan gebouw, onderwijsleerpakketten en meubilair in geval van bijzondere omstandigheden.
Ingevolge artikel 100, eerste lid, aanhef en onder a, wordt een voorziening in de huisvesting slechts geweigerd indien de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van artikel 92.
Ingevolge artikel 102, eerste lid, aanhef en onder a, stelt de gemeenteraad bij verordening een regeling vast met betrekking tot de voorzieningen die ingevolge artikel 92 voor bekostiging in aanmerking kunnen worden gebracht.
Ingevolge artikel 113, eerste lid, voor zover hier van belang, worden bij ministeriële regeling eenmaal in de vijf jaar voor 1 oktober programma's van eisen vastgesteld die de grondslag vormen voor de bekostiging van de voorzieningen, bedoeld in het derde lid. Elk programma van eisen omvat:
a. een omschrijving van de in aanmerking genomen componenten waaruit de voorzieningen zijn opgebouwd,
b. de daarvoor noodzakelijk geachte bedragen en
c. de wijze waarop de voor elke voorziening vast te stellen bekostiging wordt berekend.
Ingevolge het derde lid worden programma's van eisen, onverminderd artikel 118, vastgesteld voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van de scholen, daaronder niet begrepen de ruimten voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding.
Ingevolge artikel 114 worden de programma's van eisen, bedoeld in artikel 113, derde lid, onderverdeeld in programma's van eisen omtrent:
e. administratie, beheer en bestuur.
Ingevolge artikel 134, eerste lid, voor zover hier van belang, verstrekt het Rijk jaarlijks aan het bevoegd gezag bekostiging ten behoeve van de materiële instandhouding waarop de programma's van eisen, bedoeld in artikel 114, betrekking hebben.
De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Sint Anthonis (hierna: de verordening) is de verordening als bedoeld in artikel 102, eerste lid, aanhef en onder a, van de WPO.
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder c, voor zover hier van belang, wordt onder een voorziening in de huisvesting verstaan onderhoud aan gebouwen voor basisonderwijs, bestaande uit een of meer activiteiten zoals onderscheiden in bijlage I.
Ingevolge artikel 2.10, aanhef en onder a, van bijlage I bestaat de voorziening onderhoud uit onderhoud aan de buitenzijde van het gebouw voor zover omschreven in het overzicht 'primair onderwijs'.
2.2. De stichting heeft voor vijf van de onder haar ressorterende scholen aanvragen ingediend om vergoeding van de kosten voor aanpassingen aan de gebouwen, bestaande uit het vervangen van onder meer dakbedekking, golfplaten, hemelwaterafvoeren, een erfafscheiding, houten delen van een berging, gootbetimmering en boeiboorden. Bij dit verzoek heeft de stichting tevens verzocht om vergoeding van de kosten voor technische ondersteuning. Deze kosten houden verband met het opstellen van de technische beschrijving, het verzorgen van de aanbesteding, het controleren van de werktekeningen, het bewaken van de benodigde informatie, het toezicht houden op de kwaliteit van de uitvoering, het signaleren van afwijkingen en meer- en minderwerken, het voeren van besprekingen met aannemers en het verzorgen van de eindoplevering.
2.3. Bij het besluit op bezwaar van 26 september 2005 heeft de gemeenteraad de afwijzing van het verzoek van de stichting om vergoeding van de kosten voor technische ondersteuning gehandhaafd. Daarbij heeft de gemeenteraad zich - samengevat weergegeven - op het standpunt gesteld dat kosten voor bouwkundige voorbereiding, begeleiding en toezicht onder het begrip 'beheer' als bedoeld in het programma van eisen omtrent administratie, beheer en bestuur vallen. Nu scholen daarvoor reeds een rijksvergoeding ontvangen, komen voornoemde kosten niet meer voor vergoeding door de gemeente in aanmerking, aldus de gemeenteraad.
2.4. De gemeenteraad betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de door de stichting opgevoerde kosten voor technische ondersteuning niet behoren tot de kosten voor administratie, bestuur en beheer, welke onder het programma van eisen als bedoeld in artikel 113, eerste lid, van de WPO vallen. Daartoe voert zij - samengevat - aan dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van het onderscheid tussen voorzieningen die zien op de binnenzijde onderscheidenlijk de buitenzijde van schoolgebouwen. Daarbij is de rechtbank volgens de gemeenteraad ten onrechte voorbijgegaan aan hetgeen ter zake in de wetsgeschiedenis en in de adviezen van de zogenoemde werkgroep Londo is vermeld. Volgens de gemeenteraad wordt enkel een onderscheid gemaakt op grond van de mate van ingrijpendheid van voorzieningen. Nu hier slechts sprake is van preventief en technisch onderhoud aan de schoolgebouwen, vallen de kosten voor technische ondersteuning onder de kosten voor administratie, bestuur en beheer waarvoor de stichting reeds een rijksvergoeding ontvangt, aldus de gemeenteraad.
2.4.1. Anders dan de gemeenteraad heeft aangevoerd is in de geschiedenis van de totstandkoming van de wet van 4 juli 1996, houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, alsmede de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de decentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen (Kamerstukken II 1995/96, 24 455, nr. 3, blz. 10) toegelicht, dat het schoolbestuur in het primair onderwijs van het Rijk een normatieve vergoeding voor de uitvoering van onderhoud aan de binnenzijde van het gebouw ontvangt. De bouwkundige voorzieningen die aan de buitenzijde van het schoolgebouw moeten worden uitgevoerd, lopen blijkens deze toelichting in beginsel via de gemeente. De hier aan de orde zijnde kosten voor technische ondersteuning hebben betrekking op het plegen van onderhoud aan de buitenzijde van de schoolgebouwen van de stichting. Uit artikel 92 van de WPO volgt niet dat deze kosten niet worden gerekend tot het onderhoud aan de buitenzijde van een schoolgebouw. Ook volgt niet uit artikel 113 van de WPO dat het programma van eisen omtrent administratie, bestuur en beheer in de bekostiging van deze uitgaven voorziet. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat de in geding zijnde kosten voor technische ondersteuning door de gemeente moeten worden vergoed, nu deze zijn verbonden met de kosten die ten behoeve van het plegen van onderhoud aan de buitenkant van de schoolgebouwen zijn gemaakt. De door de gemeenteraad aangevoerde adviezen van de werkgroep Londo zijn hierbij niet beslissend. De rechtbank heeft verder terecht overwogen dat de door de stichting aangevoerde kosten voor technische ondersteuning ook noodzakelijk zijn om de in het Programma voorzieningen huisvesting onderwijs 2005 opgenomen onderhoudsvoorzieningen op een voldoende kwaliteitsniveau en technisch verantwoord te kunnen uitvoeren. De rechtbank is derhalve met juistheid tot het oordeel gekomen dat de gemeenteraad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de in geding zijnde kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. De gemeenteraad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten van de stichting te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de gemeenteraad tot vergoeding van bij de stichting in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Sint Anthonis aan de stichting onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. bepaalt dat van de gemeente Sint Anthonis een griffierecht van € 428,00 (zegge: vierhonderdachtentwintig euro) wordt geheven.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. D. Roemers en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2008