Datum uitspraak: 11 juni 2008
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellante sub 1], gevestigd te [plaats],
2. het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren,
tegen de uitspraak in zaak nr. 05/3578 van de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2007 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren.
Bij besluit van 13 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren (hierna: het college) vrijstelling en bouwvergunning verleend aan [appellante sub 1] voor het bouwen van een woning op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 31 mei 2005 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 augustus 2007, verzonden op 22 augustus 2007, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellante sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2007, en het college bij brief, eveneens bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2007, hoger beroep ingesteld. [appellante sub 1] heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 november 2007.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 april 2008, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door mr. S. Levelt, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.P. Boot, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord [wederpartij], bijgestaan door mr. J.C. Schaap.
2.1. Ingevolge artikel 8:72, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) vernietigt de rechtbank het bestreden besluit geheel of gedeeltelijk, indien zij het beroep gegrond verklaart.
2.2. In de aangevallen uitspraak is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat het standpunt van het college, dat geen sprake is van een privaatrechtelijke belemmering, zodat de vrijstelling in redelijkheid verleend kon worden, onvoldoende is gemotiveerd. In verband hiermee heeft de rechtbank het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard. In het dictum van de uitspraak is evenwel niet tot uitdrukking gebracht dat het besluit van 31 mei 2005 wordt vernietigd. Derhalve heeft de rechtbank gehandeld in strijd met artikel 8:72, eerste lid, van de Awb. Reeds hierom kan de aangevallen uitspraak niet in stand blijven.
2.3. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd.
2.4. [wederpartij] betoogt in beroep dat privaatrechtelijke belemmeringen aan de verlening van vrijstelling en bouwvergunning in de weg staan.
2.5. Bij besluit van 22 maart 2007 heeft de gemeenteraad van Wijdemeren het bestemmingsplan "Kern Nieuw-Loosdrecht" vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland heeft bij besluit van 13 november 2007 beslist omtrent de goedkeuring van dat plan en het plan, wat het perceel betreft, goedgekeurd. Vaststaat dat tegen het goedkeuringsbesluit, zover het dit perceel betreft, geen rechtsmiddelen zijn aangewend en het bestemmingsplan in zoverre in werking is getreden. Evenmin zijn door [wederpartij] feiten en omstandigheden gesteld die mogelijkerwijs nog tot vernietiging van het goedkeuringsbesluit kunnen leiden.
Ter zitting is komen vast te staan dat het bouwplan in overeenstemming is met het inmiddels in werking getreden bestemmingsplan. Thans is voor het bouwplan geen vrijstelling meer vereist. Dit brengt mee dat [wederpartij] geen belang meer heeft bij beoordeling van de vraag of het college in redelijkheid vrijstelling heeft kunnen verlenen voor het bouwplan en terecht daarvoor bouwvergunning heeft verleend. De Afdeling zal dan ook, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, het beroep van [wederpartij] niet-ontvankelijk verklaren.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2007 in zaak nr. 05/3578;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. P.J.J. van Buuren en mr. P.A. Offers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Soede
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2008