ECLI:NL:RVS:2008:BD5062

Raad van State

Datum uitspraak
13 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803128/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering splitsingsvergunning door dagelijks bestuur stadsdeel Oud-Zuid aan Ambrosini Real Estate B.V.

Op 7 augustus 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid een splitsingsvergunning geweigerd aan Ambrosini Real Estate B.V. voor het pand aan de Andreas Schelfhoutstraat 35. Ambrosini maakte bezwaar tegen deze weigering, maar het dagelijks bestuur verklaarde dit bezwaar op 10 november 2006 ongegrond. Ambrosini ging vervolgens in beroep bij de rechtbank Amsterdam, die op 17 maart 2008 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van 10 november 2006 vernietigde. De rechtbank droeg het dagelijks bestuur op om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen.

Tegen deze uitspraak heeft het dagelijks bestuur hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij het ook verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 6 juni 2008. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, oordeelde dat het niet op voorhand vaststaat dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De rechtbank had immers geoordeeld dat het besluit van het dagelijks bestuur in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. De voorzitter concludeerde dat het in het belang van een efficiënte geschillenbeslechting is dat zowel het nieuwe besluit op bezwaar als de eerdere uitspraak in de bodemprocedure worden beoordeeld.

Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter stelde vast dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 juni 2008.

Uitspraak

200803128/2.
Datum uitspraak: 13 juni 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/6115 van de rechtbank Amsterdam van 17 maart 2008 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ambrosini Real Estate B.V., gevestigd te Amsterdam,
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 augustus 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid (hierna: het dagelijks bestuur) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ambrosini Real Estate B.V. (hierna: Ambrosini) geweigerd een splitsingsvergunning voor het pand aan de Andreas Schelfhoutstraat 35 te verlenen.
Bij besluit van 10 november 2006 heeft het dagelijks bestuur het door Ambrosini daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 maart 2008, verzonden op 19 maart 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door Ambrosini daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 10 november 2006 vernietigd en het dagelijks bestuur opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft het dagelijks bestuur bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 april 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft het dagelijks bestuur de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 juni 2008, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. N.G. Engering en R. de Waard, beiden ambtenaar werkzaam bij het stadsdeel Oud-Zuid, en Ambrosini, vertegenwoordigd door mr. R. Verduijn, advocaat te Amsterdam, en vergezeld door R.P. Wijnen en J. Arends, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek van het dagelijks bestuur strekt ertoe om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te worden gegeven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak.
2.2. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter staat niet op voorhand vast dat de aangevallen uitspraak zal worden vernietigd. De door de rechtbank uitgesproken vernietiging berust op de grond dat het in beroep bestreden besluit in strijd moet worden geacht met het bepaalde in de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de rechtbank biedt dan ook de mogelijkheid om met een verbeterde motivering het besluit tot weigering van de verlening van de splitsingsvergunning te handhaven. Nu het in het belang van een efficiënte en tijdige geschillenbeslechting is dat het nieuwe besluit op bezwaar en de aangevallen uitspraak beide in de bodemprocedure kunnen worden beoordeeld, is er geen aanleiding om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen.
2.3. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Den Broeder
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2008
187-538.