ECLI:NL:RVS:2008:BD5066

Raad van State

Datum uitspraak
18 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707863/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • A.M.E.A. Neuwahl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Almelo

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank had op 28 juni 2007 het beroep van [appellante] niet-ontvankelijk verklaard en op 1 oktober 2007 het verzet tegen deze uitspraak eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De minister van Verkeer en Waterstaat had op 13 september 2006 een bestuurlijke boete van € 9.240,00 opgelegd aan [appellante]. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door de minister, heeft [appellante] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak behandeld op 13 mei 2008.

De Afdeling overweegt dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank niet vatbaar is voor hoger beroep, zoals bepaald in artikel 8:55, vijfde lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verbod kan alleen worden doorbroken in geval van een duidelijke en ernstige schending van fundamentele rechtsbeginselen. [appellante] betoogt dat zij ten onrechte niet is gehoord op haar verzet, omdat zij geen uitnodiging heeft ontvangen. De rechtbank had echter wel een uitnodiging gestuurd, die retour kwam wegens onbestelbaarheid. De Afdeling oordeelt dat de omstandigheid dat [appellante] de uitnodiging niet heeft ontvangen voor haar rekening en risico komt.

Aangezien er geen aanleiding is om het verbod op hoger beroep te doorbreken, verklaart de Afdeling zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2008.

Uitspraak

200707863/1.
Datum uitspraak: 18 juni 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/465 van de rechtbank Almelo van 1 oktober 2007 op het verzet van appellante tegen de uitspraak van die rechtbank van 28 juni 2007.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 september 2006 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de minister) [appellante] een bestuurlijke boete van € 9.240,00 opgelegd.
Bij besluit van 11 maart 2007 heeft de minister het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 juni 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellante] ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 1 oktober 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door [appellante] gedane verzet niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 november 2007, hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 mei 2008, waar [appellante], vertegenwoordigd door [firmant] is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De aangevallen uitspraak is een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hiertegen kan, gelet op artikel 37, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet op de Raad van State, geen hoger beroep worden ingesteld. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt indien sprake is van een duidelijke en ernstige schending van beginselen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen.
2.2. [appellante] betoogt dat zij ten onrechte niet is gehoord op haar verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 28 juni 2007. Zij stelt dat zij van de rechtbank geen uitnodiging heeft ontvangen om haar verzet ter zitting mondeling toe te lichten.
2.2.1. Vaststaat dat de rechtbank, hoewel daartoe niet verplicht omdat daarom niet was verzocht, [appellante] bij aangetekende brief van 7 september 2007 heeft uitgenodigd om op 26 september 2007 ter zitting op haar verzet te worden gehoord. Deze brief is op 8 oktober 2007 door de rechtbank retour ontvangen met als reden van onbestelbaarheid "niet afgehaald". Hetgeen [appellante] heeft aangevoerd biedt geen grond voor het oordeel dat de omstandigheid dat zij de uitnodiging voor de zitting noch het afhaalbericht voor deze uitnodiging heeft ontvangen, wat hiervan ook zij, niet voor haar rekening en risico komt. De stelling dat het afhaalbericht waarschijnlijk tussen de andere post is zoekgeraakt, is hiervoor niet voldoende. Het betoog faalt.
2.3. Nu in dit geval geen aanleiding bestaat voor doorbreking van het verbod om hoger beroep in te stellen tegen een uitspraak die is gedaan met toepassing van artikel 8:55, vijfde lid, onder a, van de Awb, is de Afdeling onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Neuwahl
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2008
280-546.