200801051/1.
Datum uitspraak: 25 juni 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/3224 van de rechtbank Utrecht van 19 december 2007 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein.
Bij besluiten van 14 november 2006 en 16 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein (hierna: het college) aan vennootschap onder firma Het Groene Balkon VOF (hierna: Het Groene Balkon) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van 80 woningen op het perceel kadastraal bekend IJsselstein B 4185/4186/4187.
Bij besluit van 1 oktober 2007 heeft het college het door [appellant]) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 19 december 2007, verzonden op 28 december 2007, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 februari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 10 maart 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het Groene Balkon en de bewonersvereniging "t Groene Balkon" (hierna: de bewonersvereniging) hebben ieder een nader stuk ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft besloten de zaak versneld te behandelen. Partijen zijn hierover bij brief van 15 april 2008 geïnformeerd.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juni 2008, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. P. Stahl-de Bruin, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn gehoord Het Groene Balkon, vertegenwoordigd door mr. M.C. Brans, advocaat te Amsterdam, en de bewonersvereniging, vertegenwoordigd door haar [secretaris].
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) bij de besluiten tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning voor het oprichten van de 80 woningen.
2.1.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Om als belanghebbende in de zin van de Awb te worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon volgens vaste jurisprudentie een persoonlijk belang te hebben dat hem onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.1.2. Niet in geschil is dat [appellant] geen eigenaar is van grond in de onmiddellijke nabijheid van het bouwperceel. Evenmin woont [appellant] in de directe nabijheid van dat perceel en heeft hij daarop vanuit zijn woning zicht. De afstand tussen de woning van [appellant] aan de [locatie] te [plaats] en het bouwperceel bedraagt hemelsbreed ruim twee kilometer.
De rechtbank is tot het juiste oordeel gekomen dat de gestelde betrokkenheid van [appellant] als gedupeerde recreant en het langlopende geschil dat hij met het college heeft over een volgens hem identieke situatie elders in de gemeente, niet maken dat hij door de betrokken besluiten in een persoonlijk belang wordt geraakt op een zodanige wijze, dat hem dat kwalificeert als rechtstreeks belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2008