ECLI:NL:RVS:2008:BD5386

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800137/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • C.W. Mouton
  • C. Sparreboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor zeiljachtinrichting en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak gaat het om de vergunningverlening door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad aan Bon Marine B.V. voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor de verkoop van zeiljachten. Het besluit tot vergunningverlening werd op 23 november 2007 genomen en op 29 november 2007 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun gronden aanvulden in februari 2008. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer, maar werd later verwezen naar een enkelvoudige kamer.

Tijdens de zitting op 11 juni 2008 zijn de appellanten vertegenwoordigd door mr. M.A. de Boer, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. K.D. Vladimirova-Dimitrova en mr. J. Bos. De Raad van State overwoog dat op 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit in werking trad, waardoor voor de vergunde activiteiten geen vergunning meer vereist was. Dit leidde tot de conclusie dat de verleende vergunning vervallen was, aangezien deze niet onherroepelijk was vóór de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit.

De Raad van State oordeelde dat appellanten geen belang meer hadden bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, wat resulteerde in de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 25 juni 2008, waarbij de Raad van State de proceskostenveroordeling afwees.

Uitspraak

200800137/1.
Datum uitspraak: 25 juni 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Lelystad,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lelystad (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bon Marine B.V. een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het kopen en verkopen van nieuwe en gebruikte zeiljachten, het verzorgen van de afbouw ervan en winterstalling op het perceel Bolderweg 43 te Lelystad. Dit besluit is op 29 november 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] (hierna: [appellanten]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 januari 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 februari 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juni 2008, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. M.A. de Boer, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand, en het college, vertegenwoordigd door mr. K.D. Vladimirova-Dimitrova en mr. J. Bos, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) en de daarmee samenhangende wijziging van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in werking getreden. Aangezien in verband hiermee voor de bij het bestreden besluit vergunde activiteiten geen vergunning meer is vereist, is de bij dat besluit verleende vergunning vervallen.
Ingevolge artikel 6.1 van het Activiteitenbesluit worden voorschriften die zijn verbonden aan een vóór 1 januari 2008 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning, die vóór die datum in werking en onherroepelijk was, onder omstandigheden als maatwerkvoorschriften aangemerkt. Omdat de bij het bestreden besluit verleende vergunning vóór 1 januari 2008 niet onherroepelijk was, zijn er geen voorschriften die worden aangemerkt als maatwerkvoorschriften.
Niet is gebleken dat [appellanten] niettemin belang hebben bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.W. Mouton, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Mouton w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2008
195-209.