200707448/1.
Datum uitspraak: 9 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/618 van de rechtbank Almelo van 17 september 2007 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn.
Bij besluit van 15 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn (hierna: het college) bouwvergunning aan Tadema Project B.V. (hierna: Tadema B.V.) verleend voor het bouwen van acht recreatiewoningen op een perceel aan de Ossenkampweg te Hellendoorn (hierna: het perceel).
Bij besluit van 4 april 2006 heeft het college het daartegen door appellanten (hierna: Heetkamp en anderen) gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 september 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen door Heetkamp en anderen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben Heetkamp en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 oktober 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 14 november 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Tadema B.V., die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, heeft een reactie ingediend. Deze is aan de andere partijen toegezonden.
Heetkamp en anderen hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juni 2008, waar van [appellanten], en het college, vertegenwoordigd door G.H. Toonk, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Tadema B.V., vertegenwoordigd door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, als belanghebbende gehoord.
2.1. Heetkamp en anderen betogen tevergeefs dat de rechtbank heeft miskend dat het college de bouwvergunning ten onrechte heeft verleend. De rechtbank heeft terecht overwogen dat zich geen van de in artikel 44 van de Woningwet genoemde weigeringsgronden voordoet, hetgeen door Heetkamp en anderen niet wordt bestreden. De gronden die Heetkamp en anderen in hoger beroep aanvoeren zijn uitsluitend gericht tegen het ontbreken in het bestemmingsplan van de door hen noodzakelijke geachte bescherming van flora en fauna op het perceel. Hierin kan echter geen grond worden gevonden voor het oordeel dat het geldende uitwerkingsplan niet als toetsingskader kan dienen.
2.2. Voorts heeft de rechtbank in de overige gronden die Heetkamp en anderen in beroep hebben aangevoerd en in hoger beroep hebben herhaald terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de bouwvergunning ten onrechte is verleend. Evenmin biedt het gegeven dat de vergunning, nadat deze ten onrechte aan de architect van Tadema B.V. was verleend, alsnog op naam van Tadema B.V. is gesteld grond voor dat oordeel.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2008