ECLI:NL:RVS:2008:BD8351

Raad van State

Datum uitspraak
23 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708356/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Brink
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke rechtszaak over geluidsnormen voor horeca-inrichting in Nunspeet

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet. Het college had op 14 december 2006 een besluit genomen waarin nadere eisen werden gesteld aan de geluidsnormen voor de horeca-inrichting van Hotel Stakenberg. Dit besluit werd later gewijzigd na bezwaar van Hotel Stakenberg, maar het beroep dat Hotel Stakenberg instelde tegen het gewijzigde besluit leidde tot een rechtszaak bij de Raad van State.

De Raad van State heeft op 23 juli 2008 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de nadere eisen die het college had gesteld, geen betekenis meer hadden omdat het Besluit horeca op 1 januari 2008 was ingetrokken. Hierdoor was de gestelde eis niet meer onherroepelijk en kon deze niet als maatwerkvoorschrift worden aangemerkt. Het beroep van Hotel Stakenberg werd in zoverre niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast voerde Hotel Stakenberg aan dat het college ten onrechte de kosten voor het inschakelen van een deskundige in de bezwaarfase niet had vergoed. De Raad van State oordeelde dat het college wel degelijk verplicht was om deze kosten te vergoeden, omdat het primaire besluit was herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. De Raad van State verklaarde het beroep voor het overige gegrond en vernietigde het besluit van het college voor zover het geen kosten voor de deskundige vergoedde. Het college werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan Hotel Stakenberg.

Uitspraak

200708356/1.
Datum uitspraak: 23 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V., gevestigd te Nunspeet, appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 december 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet (hierna: het college) krachtens artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit horeca), een nadere eis gesteld ten aanzien van de voor de inrichting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V. (hierna: Hotel Stakenberg) aan de Stakenberg 86 te Elspeet geldende geluidsnormen.
Bij besluit van 23 oktober 2007 heeft het college het door Hotel Stakenberg hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het primaire besluit gewijzigd.
Tegen dit besluit heeft Hotel Stakenberg bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 november 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 juni 2008.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 januari 2008 zijn het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) en de daarmee samenhangende wijziging van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in werking getreden. Ingevolge artikel 6.43 van het Activiteitenbesluit is het Besluit horeca met die inwerkingtreding ingetrokken. In zoverre komt aan de gestelde nadere eis geen betekenis meer toe.
Ingevolge artikel 6.1 Activiteitenbesluit worden nadere eisen, die vóór 1 januari 2008 in werking en onherroepelijk waren, onder omstandigheden aangemerkt als maatwerkvoorschriften. Omdat de gestelde nadere eis vóór 1 januari 2008 niet onherroepelijk was, kan de nadere eis niet als een maatwerkvoorschrift worden aangemerkt. Ook in zoverre komt aan de gestelde nadere eis geen betekenis toe.
Niet gebleken is dat Hotel Stakenberg niettemin belang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, voor zover daarbij een nadere eis is gesteld. Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk.
2.2. Hotel Stakenberg voert aan dat het college bij het bestreden besluit ten onrechte niet de kosten heeft vergoed die zij heeft gemaakt voor het inschakelen van een deskundige in de bezwaarfase.
2.2.1. Het college stelt zich op het standpunt dat er geen verplichting bestond om deze kosten te vergoeden, omdat het deskundigenrapport niet is overlegd en de aanpassing van de gestelde nadere eis voortvloeit uit een gewijzigd juridisch standpunt dat niet in verband staat met het rapport.
2.2.2. Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden de kosten, die een belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
2.3. In het bestreden besluit heeft het college besloten het primaire besluit te wijzigen door de norm voor het equivalente geluidniveau (LAeq) in de nachtperiode te stellen op 33 dB(A) in plaats van 30 dB(A) en de norm voor het maximale piekniveau (Lmax) voor de avond en de nachtperiode te stellen op 55 dB(A). Het college heeft hiertoe besloten omdat - zo blijkt uit het verweerschrift - het college bij het nemen van het primaire besluit er ten onrechte van was uitgegaan dat de parkeerplaats voor Hotel Stakenberg en de ontsluitingsweg geen onderdeel uitmaakten van de inrichting.
Dit betekent dat het primaire besluit is herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Daarom bestond voor het college de verplichting tot vergoeding van de door Hotel Stakenberg in bezwaar gemaakte kosten.
2.3.1. De kosten voor het inroepen van een deskundige kunnen worden geacht redelijkerwijs te zijn gemaakt als bedoeld in artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht wanneer degene die deze deskundige heeft ingeroepen, gezien de feiten en omstandigheden zoals die bestonden ten tijde van de inroeping, ervan uit mocht gaan dat de deskundige een relevante bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording van een voor de uitkomst van het bezwaar mogelijk relevante vraag.
Ten aanzien van het door Hotel Stakenberg op de hoorzitting meebrengen van een deskundige kan worden geoordeeld dat aan deze maatstaf wordt voldaan, zodat het college ten onrechte de door Hotel Stakenberg hiervoor gemaakte kosten niet heeft vergoed.
De door Hotel Stakenberg gestelde kosten voor een door een deskundige uitgebracht rapport komen niet voor inwilliging in aanmerking, aangezien niet is gebleken dat zij in verband met de behandeling in de bezwaarfase stukken heeft overlegd die als een deskundigenrapport kunnen worden aangemerkt. De beroepsgrond treft in zoverre geen doel.
2.4. Het beroep is, voor zover ontvankelijk, gegrond. Het bestreden besluit moet gedeeltelijk worden vernietigd.
2.5. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten van dit geding te worden veroordeeld. De Afdeling ziet verder aanleiding om het college met toepassing van artikel 8:75 samen met artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht tot vergoeding van de in bezwaar voor de inschakeling van de deskundige gemaakte kosten te veroordelen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het beroep zich richt tegen het stellen van een nadere eis;
II. verklaart het beroep voor het overige gegrond;
III. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet van 23 oktober 2007, voor zover daarbij geen kosten voor inschakeling van de deskundige in de bezwaarfase zijn vergoed;
IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V. in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro) voor het inschakelen van een deskundige; het dient door de gemeente Nunspeet aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
V. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Nunspeet aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
VI. gelast dat de gemeente Nunspeet aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Hotel Stakenberg B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 281,00 (zegge: tweehonderdeenentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2008
262-578.