ECLI:NL:RVS:2008:BD9393
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- R.I.Y. Lap
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vergunning voor composteeractiviteiten in Noord-Holland
Op 10 april 2008 verleende het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland een vergunning aan [vergunninghoudster] voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor composteeractiviteiten op [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 25 april 2008 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] op 23 mei 2008 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 21 juli 2008 behandeld.
[Verzoeker] vreest dat de vergunde intensivering van de composteeractiviteiten zal leiden tot onacceptabele geurhinder voor omwonenden. Hij wijst op de nabijheid van woningen in de gemeenten Haarlemmermeer en Heemstede. [Verzoeker] stelt dat het college ten onrechte geen voorschriften aan de vergunning heeft verbonden die rekening houden met weersomstandigheden zoals mist en windstil weer. Het college verdedigt zich door te stellen dat het de bijzondere regeling G2 van de Nederlandse emissierichtlijn lucht als uitgangspunt heeft genomen en dat de vergunning voldoende bescherming biedt tegen geurhinder.
De voorzitter oordeelt dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vergunning toereikende bescherming biedt tegen geurhinder. De voorzitter concludeert dat de invloed van weersomstandigheden op de geurverspreiding voldoende is meegenomen in de besluitvorming, onder andere door het verbinden van voorschrift 5.3.1 aan de vergunning. Dit voorschrift voorkomt dat geur zich verspreidt in de richting van de omwonenden bij bepaalde windrichtingen.
Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter besloten het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 29 juli 2008.