ECLI:NL:RVS:2008:BD9395
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Oosting
- M.P.J.M. van Grinsven
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende lasten onder dwangsom opgelegd aan Cotax Transport B.V.
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 juli 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van Cotax Transport B.V. Het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden had op 22 november 2007 drie lasten onder dwangsom opgelegd aan Cotax Transport B.V. met betrekking tot de inrichting aan de Mierdseweg 53 te Reusel. Deze lasten waren gericht op het naleven van geluidnormen conform het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer. Cotax Transport B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 mei 2008, waarin het college het bezwaar ongegrond verklaarde. Hierop heeft Cotax Transport B.V. beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzitter heeft het verzoek op 17 juli 2008 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting is vastgesteld dat het college ten onrechte handhavend heeft opgetreden op basis van het Besluit, aangezien het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 in werking is getreden en het Besluit was ingetrokken. De voorzitter oordeelde dat de lasten onder dwangsom niet meer konden worden gehandhaafd na deze datum, wat leidde tot de conclusie dat het besluit van 14 mei 2008 onterecht was.
De voorzitter heeft daarom besloten om het besluit van het college van 14 mei 2008 te schorsen en het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van Cotax Transport B.V. tot een bedrag van € 644,00, alsook het griffierecht van € 288,00 te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om bij handhaving rekening te houden met de geldende wet- en regelgeving.