ECLI:NL:RVS:2008:BD9424

Raad van State

Datum uitspraak
6 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708286/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. van den Brink
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Loenen inzake vrijstelling voor bouwrijp maken van plangebied Cronenburgh

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 15 oktober 2007 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Loenen, dat op 4 april 2006 vrijstelling verleende aan Kennemerland Beheer B.V. voor het bouwrijp maken van een deel van het plangebied Cronenburgh. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant op 20 september 2006 niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat de appellant geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij niet in de nabijheid van het plangebied woonde en geen direct belang had bij het besluit.

De appellant stelde dat hij wel degelijk als belanghebbende moest worden aangemerkt, omdat er afspraken waren gemaakt met de gemeente over woonruimte in het plangebied. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 9 juli 2008 behandeld. De rechters hebben overwogen dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant geen belanghebbende was. De wet vereist dat een belanghebbende een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang heeft dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen. De appellant woonde in Nigtevecht, ver van het plangebied, en had geen feiten aangedragen die zijn belang zouden onderbouwen.

De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 6 augustus 2008.

Uitspraak

200708286/1.
Datum uitspraak: 6 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 2006/3815 van de rechtbank Utrecht van 15 oktober 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Loenen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 april 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Loenen (hierna: het college) aan Kennemerland Beheer B.V. te Santpoort-Zuid vrijstelling verleend voor het bouwrijp maken van het als fase 3 bekend staande deel van het plangebied Cronenburgh, alsmede van een deel van het als fase 2 bekend staande gedeelte van het plan.
Bij besluit van 20 september 2006 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 15 oktober 2007, verzonden op 23 oktober 2007, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 november 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 december 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juli 2008, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door M.E. Scheijven, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank hem ten onrechte niet als belanghebbende heeft aangemerkt. Hij voert daartoe aan dat namens de gemeente met hem afspraken zijn gemaakt en aan hem toezeggingen zijn gedaan dat voor woonruimte in het plan Cronenburgh gezorgd zou worden.
2.2. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De wetgever heeft deze eis gesteld teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.3. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [appellant] geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. [appellant] is woonachtig in Nigtevecht en heeft geen zicht op het plangebied Cronenburgh, dat gelegen is in de gemeente Loenen aan de Vecht.
Voorts heeft [appellant] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat hij ondanks het voorgaande een belang heeft dat hem onderscheidt van andere inwoners uit de regio dat rechtstreeks door het bestreden besluit zou worden geraakt. Het door [appellant] gestelde belang als gevolg van toezeggingen door en afspraken met de gemeente is te ver verwijderd om als een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen gelden.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2008
17-580.