ECLI:NL:RVS:2008:BD9949
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- J.W. Prins
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake boete opgelegd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Op 16 oktober 2007 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een boete van € 32.000 opgelegd aan [verzoekster], in haar hoedanigheid van bevoegd functionaris van [bedrijf], wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 4 januari 2008, heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij op 26 juni 2008 een verzoek om voorlopige voorziening indiende. Dit verzoek werd behandeld op 31 juli 2008, waar [verzoekster] werd vertegenwoordigd door [bestuurder] en haar advocaat mr. K.A. Faber, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. J.J.A. Huisman.
In de overwegingen van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. [verzoekster] had niet aannemelijk gemaakt dat de opgelegde boete haar in een financiële noodsituatie zou brengen. De voorzitter merkte op dat [verzoekster] op het moment van de zitting over een positief banksaldo beschikte en dat zij een betalingsregeling had getroffen voor de boete. Bovendien werd opgemerkt dat de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de boete niet betekende dat [verzoekster] het volledige bedrag moest betalen, aangezien de andere bevoegde functionaris ook een boete had gekregen.
De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het inwilligen van het verzoek en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd op 7 augustus 2008 openbaar uitgesproken.