ECLI:NL:RVS:2008:BE8808
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- M.W.L. Simons-Vinckx
- G.N. Roes
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht inzake revisievergunning voor productiebedrijf
Op 11 september 2007 verleende het college van gedeputeerde staten van Utrecht een revisievergunning aan [vergunninghoudster] voor een bedrijf dat vaten en lakken produceert, gelegen aan [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 20 september 2007 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben [appellanten] op 31 oktober 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun gronden op 24 december 2007 aanvulden. Het college diende een verweerschrift in en de zaak werd op 1 juli 2008 ter zitting behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door E. Jansen en R.W.E. Kropf.
De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat volgens artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht. [appellanten] gaven aan dat zij niet op de hoogte waren van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit, omdat zij geen persoonlijke kennisgeving hadden ontvangen, ondanks toezeggingen van het college. Het college stelde echter dat het ontwerpbesluit op 31 januari 2007 aan [appellanten] was toegezonden.
De Afdeling concludeerde dat [appellanten] niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij niet persoonlijk op de hoogte waren gesteld van het ontwerpbesluit, aangezien uit de stukken bleek dat het college hen had geïnformeerd. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 20 augustus 2008.