ECLI:NL:RVS:2008:BE8829
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- J.A.W. Huijben
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit tot handhaving van bouwwerken in Rhenen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rhenen, waarbij [appellante] op straffe van een dwangsom is gelast om de beheerderswoning en andere bouwwerken van het perceel te verwijderen. Het college had eerder, op 8 december 2006, dit besluit genomen, waarna [appellante] bezwaar maakte. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond op 27 juni 2007. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht op 24 oktober 2007 het beroep van [appellante] tegen dit besluit ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellante] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep zijn aangevuld in januari 2008.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 25 juli 2008, waar [appellante] werd vertegenwoordigd door mr. T.A. Timmermans, advocaat te Rhenen, en W. ter Haar. Het college werd vertegenwoordigd door W.M. van der Burgt, ambtenaar van de gemeente. In de overwegingen van de Raad van State werd betoogd dat de voorzieningenrechter had miskend dat de beheerderswoning gelegaliseerd kon worden. De Raad van State oordeelde echter dat, hoewel legalisatie mogelijk was, er geen concreet zicht op legalisatie bestond, omdat het college niet bereid was om hieraan mee te werken. De beheerderswoning bevond zich gedeeltelijk op gronden met de bestemming 'Natuurgebied', wat handhavend optreden door het college rechtvaardigde.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 20 augustus 2008.