ECLI:NL:RVS:2008:BE9909
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- R.J.R. Hazen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak inzake lesgeldvermindering door de Raad van State
In deze zaak heeft de Raad van State op 11 augustus 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vermindering van lesgeld voor het schooljaar 2002-2003. Het verzoek was ingediend door [appellant], die door zijn moeder, [verzoeker], werd vertegenwoordigd. De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep had eerder het verzoek om vermindering van het lesgeld afgewezen. De rechtbank Arnhem verklaarde het beroep van [appellant] tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk, omdat niet was gebleken dat zijn belangen rechtstreeks bij het besluit waren betrokken. Dit leidde tot hoger beroep bij de Raad van State.
In hoger beroep betoogde [appellant] dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hij stelde dat het verzoek om teruggave van lesgeld betrekking had op een opleiding die hij had genoten en dat het lesgeld door zijn moeder was voldaan. De Raad van State oordeelde echter dat de verplichting tot het betalen van het lesgeld op [verzoeker] rustte en dat [appellant] slechts een afgeleid belang had. Dit betekende dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep kennelijk ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en de betrokken rechters waren D.A.C. Slump en R.J.R. Hazen. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending, met vermelding van de redenen voor het verzet.