ECLI:NL:RVS:2008:BF0303

Raad van State

Datum uitspraak
5 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200804242/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Oosting
  • W.H. Tulmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan glastuinbouw Californië te Horst aan de Maas

Op 5 september 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die zich verzette tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, dat op 25 april 2008 goedkeuring had verleend aan het bestemmingsplan 'Projectvestiging glastuinbouw Californië', vastgesteld door de raad van de gemeente Horst aan de Maas op 4 september 2007. De verzoeker stelde dat de exploitatie van zijn boomteeltbedrijf in gevaar kwam door de goedkeuring van dit bestemmingsplan.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 augustus 2008, waar de verzoeker en het college vertegenwoordigd waren. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet spoedeisend was, omdat niet aannemelijk was dat de verzoeker onomkeerbare gevolgen zou ondervinden van de ontwikkelingen die voortvloeiden uit het bestemmingsplan. Bovendien waren de bouwvergunningen voor het plangebied al verleend en rechtens onaantastbaar.

De voorzitter concludeerde dat schorsing van het bestreden besluit niet het gewenste effect zou hebben voor de verzoeker, omdat de ontwikkelingen niet tegengehouden konden worden. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 5 september 2008.

Uitspraak

200804242/2.
Datum uitspraak: 5 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2008, no, 2008/14982. heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Horst aan de Maas (hierna: de raad) bij besluit van 4 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Projectvestiging glastuinbouw Californië".
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juni 2008, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 augustus 2008, waar [verzoeker], en het college, vertegenwoordigd door mr. T.C. Vermeulen, ambtenaar in dienst van de provincie, is verschenen. Voorts is ter zitting gehoord de raad, vertegenwoordigd door mr. E. Broeren, advocaat te Breda.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plangebied heeft een oppervlakte van 280 hectare en voorziet in de oprichting van een glastuinbouwgebied.
2.3. Verzoeker heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, onder meer omdat de exploitatie van zijn boomteeltbedrijf in het gedrang komt.
2.4. Ter zitting is gebleken dat ten behoeve van nagenoeg het gehele plangebied met toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bouwvergunningen zijn verleend voor de oprichting van glasopstanden. De desbetreffende besluiten zijn inmiddels rechtens onaantastbaar. Ter zitting is voorts gebleken dat verzoeker thans nog over ongeveer anderhalve hectare bedrijfsgrond in het plangebied beschikt, die een klein gedeelte vormen van het geheel aan gronden van het boomteeltbedrijf van verzoeker. De raad is voornemens deze gronden van anderhalve hectare via onteigening te verwerven. Niet aannemelijk is geworden dat zich voor het boomteeltbedrijf onomkeerbare gevolgen zullen voordoen, indien de exploitatie op de desbetreffende gronden beëindigd zou moeten worden, alvorens de Afdeling uitspraak in de bodemzaak zal hebben gedaan. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek in zoverre geen spoedeisend belang is gemoeid. Voor zover verzoeker overigens de rechtmatigheid van het bestreden besluit heeft betwist, is de voorzitter van oordeel dat schorsing van het bestreden besluit niet het door verzoeker gewenste gevolg zou hebben, omdat daardoor de ontwikkelingen waartegen verzoeker zich keert niet tegengehouden kunnen worden. Gelet op het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting w.g. Tulmans
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2008
381.