ECLI:NL:RVS:2008:BF0318

Raad van State

Datum uitspraak
10 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800450/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • C.W. Mouton
  • K.J.M. Mortelmans
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking van stukken in verband met voorwaardelijke veroordeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 17 december 2007. De zaak betreft de openbaarmaking van stukken die ten grondslag liggen aan de mededeling van voorwaardelijke veroordeling van 13 december 2005. De hoofdofficier van Justitie van het arrondissementsparket Zwolle-Lelystad had op 9 maart 2006 het verzoek van [appellant] ingewilligd om deze stukken in te zien. Echter, de minister van Justitie weigerde later de openbaarmaking van bepaalde gegevens uit het zaaksdossier, waaronder de naam- en adresgegevens van de aangever en het kenteken van de auto. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 28 augustus 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [appellant] heeft zijn standpunt herhaald, terwijl de minister vertegenwoordigd was door mr. S. Bolte-Knol. De Afdeling heeft overwogen dat de minister in redelijkheid heeft kunnen weigeren om de gevraagde gegevens openbaar te maken. De rechtbank had het beroep van [appellant] terecht en op goede gronden verworpen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 10 september 2008. De betrokken rechters hebben de beslissing gezamenlijk vastgesteld, waarbij de voorzitter en de leden hun handtekeningen hebben gezet.

Uitspraak

200800450/1.
Datum uitspraak: 10 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/758 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 17 december 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 maart 2006 heeft de hoofdofficier van Justitie van het arrondissementsparket Zwolle-Lelystad (hierna: de hoofdofficier) het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van de stukken die ten grondslag hebben gelegen aan de mededeling van voorwaardelijke veroordeling van 13 december 2005 in de zaak met parketnummer 07/600679-05, alsmede het verslag van de zitting die in deze zaak heeft plaatsgevonden, ingewilligd en hem de in de gelegenheid gesteld dat zaaksdossier in te zien.
Bij besluit van 3 augustus 2006 heeft de hoofdofficier een afschrift van het zaaksdossier, met uitzondering van enige weggelakte passages, aan [appellant] toegezonden.
Bij uitspraak van 2 februari 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Bij besluit van 18 juli 2007 heeft de minister van Justitie (hierna: de minister) het door [appellant] tegen het besluit van de hoofdofficier van 9 maart 2006 gemaakte bezwaar gegrond verklaard en openbaarmaking van de in het zaaksdossier opgenomen naam- en adresgegevens van de aangever alsmede het kenteken van de auto geweigerd.
Bij uitspraak van 17 december 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep, voor zover thans van belang, ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 januari 2008, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
[appellant] heeft de toestemming als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) verleend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 augustus 2008, waar [appellant], in persoon, en de minister, vertegenwoordigd door mr. S. Bolte-Knol, ambtenaar werkzaam voor het Ministerie van Justitie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Evenals in beroep bij de rechtbank, staat in hoger beroep slechts ter beoordeling of de minister in redelijkheid heeft mogen weigeren de in het zaaksdossier opgenomen naam- en adresgegevens van de aangever, alsmede het kenteken van de door [appellant] aangereden auto openbaar te maken.
2.2. [appellant] heeft in hoger beroep uitsluitend verwezen naar hetgeen hij bij de rechtbank heeft aangevoerd. Na met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb van de door de minister vertrouwelijk overgelegde stukken kennis te hebben genomen, concludeert de Afdeling dat de rechtbank het beroep terecht en op goede gronden heeft verworpen. Het hoger beroep is dan ook ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. K.J.M. Mortelmans, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Den Broeder
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 september 2008
176-538.