ECLI:NL:RVS:2008:BF0989

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800129/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning tweede fase voor bedrijfsruimte met dienstwoning in Zevenhuizen-Moerkapelle

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin het beroep van [appellant] tegen de verlening van een bouwvergunning tweede fase door het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle ongegrond werd verklaard. De bouwvergunning, verleend op 9 augustus 2006, betreft de oprichting van een bedrijfsruimte met een dienstwoning op een perceel in Zevenhuizen. Het college had eerder, op 2 januari 2007, het bezwaar van [appellant] tegen deze vergunning ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing op 4 december 2007, waarna [appellant] hoger beroep instelde bij de Raad van State, ingekomen op 7 januari 2008.

Tijdens de zitting op 2 september 2008 werd de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en het college door A. de Vries, ambtenaar van de gemeente. [appellant] betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de bouwvergunning tweede fase terecht was verleend, verwijzend naar eerdere uitspraken van de rechtbank die de handhaving van de bouwvergunning eerste fase hadden vernietigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog echter dat de vernietiging van de eerste fase geen gevolgen had voor de reeds verleende tweede fase vergunning, zoals ook blijkt uit de Woningwet.

De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 september 2008.

Uitspraak

200800129/1.
Datum uitspraak: 17 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/440 van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 december 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 augustus 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle (hierna: het college) aan [vergunninghouder] bouwvergunning tweede fase verleend voor het oprichten van een bedrijfsruimte met dienstwoning op het perceel [locatie] te Zevenhuizen (hierna: het perceel).
Bij besluit, op 2 januari 2007 verzonden aan [appellant] heeft het college, voor zover thans van belang, het door hem daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 december 2007, verzonden op 5 december 2007, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 januari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 september 2008, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door A. de Vries, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een bedrijfsruimte in twee en gedeeltelijk drie bouwlagen met een bruto vloeroppervlakte van 3688 m² ten behoeve van de verkoop van meubelen met inpandige bedrijfswoning op het perceel.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college de bouwvergunning tweede fase terecht heeft verleend. Daartoe voert hij aan dat de rechtbank bij uitspraak van 4 december 2007 in zaak nrs. 06/10138, 06/9734 en 06/10154 het besluit van 10 november 2006 betreffende de handhaving van de vrijstelling en bouwvergunning eerste fase heeft vernietigd.
2.2.1. Ingevolge artikel 56a, derde lid, van de Woningwet mag de bouwvergunning tweede fase slechts en moet deze worden geweigerd, indien een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onderdeel a of b, van toepassing is, met dien verstande dat onderdeel b niet van toepassing is, voor zover de daar bedoelde voorschriften van stedenbouwkundige aard zijn.
2.2.2. Het betoog faalt. Zoals de rechtbank terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 17 oktober 2007 in zaak nr.
200702107/1, heeft overwogen, is in artikel 56a van de Woningwet, noch de Memorie van Toelichting bij deze bepaling (Kamerstukken II 1998/99, 26 734, nr. 3) grond te vinden voor het oordeel dat de vernietiging van een beslissing op bezwaar, waarin de bouwvergunning eerste fase voor een bouwplan is gehandhaafd, gevolgen dient te hebben voor de reeds verleende en in bezwaar gehandhaafde bouwvergunning tweede fase.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2008
17-499.