ECLI:NL:RVS:2008:BF1005

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801264/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • C. Sparreboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang door college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, dat op 16 november 2007 is genomen. Het college heeft besloten om op 12 september 2007 spoedeisende bestuursdwang toe te passen tegen [appellant] voor het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. De kosten van deze bestuursdwang, ter hoogte van € 59,00, zijn voor rekening van [appellant].

Na het besluit van 16 november 2007 heeft [appellant] bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 25 januari 2008 door het college ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Raad van State, welke zaak op 3 september 2008 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting was het college vertegenwoordigd door mr. M.C. Rolle.

Op 30 juli 2008 heeft het college een nieuw besluit genomen, waarbij het bezwaar van [appellant] alsnog gegrond werd verklaard en het eerdere besluit van 16 november 2007 werd herroepen. Hierdoor was er geen procesbelang meer voor een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De Raad van State heeft daarom het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, in naam der Koningin, en is openbaar uitgesproken op 17 september 2008.

Uitspraak

200801264/1.
Datum uitspraak: 17 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (hierna: het college) zijn beslissing om op 12 september 2007 jegens [appellant] spoedeisende bestuursdwang toe te passen ter zake van het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college beslist dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang (€ 59,00) voor rekening van [appellant] komen.
Bij besluit van 25 januari 2008 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 februari 2008, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2008, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.C. Rolle, werkzaam voor de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het college heeft op 30 juli 2008 een nieuw besluit genomen op het bezwaar van [appellant] en heeft daarbij het bezwaar alsnog gegrond verklaard en het besluit van 16 november 2007 herroepen. Nu geheel aan [appellant] tegemoet is gekomen, bestaat geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2008
195-209.