ECLI:NL:RVS:2008:BF3899

Raad van State

Datum uitspraak
1 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800992/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • C.W. Mouton
  • G.J. van Muijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland inzake bouwvergunning voor ondergrondse parkeergarage en appartementen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland, dat op 23 maart 2005 een vrijstelling en bouwvergunning heeft verleend voor de bouw van een ondergrondse parkeergarage, winkels en 35 appartementen op het perceel 't Perron/Prinses Margrietstraat te De Lier. Het college heeft het bezwaar van de appellanten tegen dit besluit op 22 november 2005 ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 20 december 2007 het beroep van de appellanten gegrond verklaard en het besluit van 22 november 2005 vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Hierop hebben de appellanten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 september 2008 ter zitting behandeld. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat, hebben betoogd dat de rechtbank heeft miskend dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de luchtkwaliteit in relatie tot het bouwplan. Zij stellen dat het rapport van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) van 2 juli 2007, dat de luchtkwaliteitswaarden berekent, niet op metingen is gebaseerd, maar op schattingen. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat het feitelijk meten van luchtkwaliteitswaarden in de toekomstige situatie onmogelijk is en dat de berekeningen van de StAB, die gebruik maken van een algemeen aanvaard rekenmodel, voldoende zijn om te concluderen dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de realisatie van het bouwplan.

De Afdeling heeft vastgesteld dat de wet van 11 oktober 2007, die het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervangt, dezelfde grenswaarden voor stikstofdioxide en PM10 hanteert. Hierdoor kan het bouwplan ook in het licht van de nieuwe wetgeving niet in strijd worden geacht met de luchtkwaliteitseisen. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden.

Uitspraak

200800992/1.
Datum uitspraak: 1 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nrs. 06/6 en 06/157 van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 december 2007 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Westland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 maart 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage, winkels en 35 appartementen op het perceel plaatselijk bekend 't perron/Prinses Margrietstraat te De Lier.
Bij besluit van 22 november 2005 heeft het college het door [appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 december 2007, verzonden op 27 december 2007, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 22 november 2005 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 februari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 maart 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2008, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.M. van Opstal, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door B.E. Schuit en M.M. Matthijsen, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. P.A.W. Standhardt-Jonkers, advocaat te Utrecht, vergezeld door R.V. van Gool, als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat onvoldoende is onderzocht of de luchtkwaliteit voor realisering van het bouwplan een belemmering oplevert, zodat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit op bezwaar in stand heeft gelaten. Het rapport van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (hierna: StAB) van 2 juli 2007 kan volgens hem niet tot een ander oordeel leiden, nu de conclusies van dat rapport niet zijn gebaseerd op metingen, maar op berekeningen die slechts een schatting betreffen. Ook heeft [appellant] er op gewezen dat volgens de StAB de verkeersintensiteit op 't Perron door het college laag is ingeschat.
2.2. Het feitelijk meten van luchtkwaliteitswaarden in een toekomstige situatie, zoals de situatie waarin het bouwplan is gerealiseerd, is onmogelijk. Uitsluitend aan de hand van onderzoek door middel van berekeningen, die voor wat betreft de toekomstige gemiddelde verkeersintensiteit in geval het bouwplan is uitgevoerd vanzelfsprekend zijn gebaseerd op aannames, kan worden bepaald of de luchtkwaliteit een belemmering vormt voor realisering van het bouwplan. De StAB heeft op verzoek van de rechtbank onderzoek gedaan naar de gevolgen van het bouwplan voor de luchtkwaliteit en heeft met behulp van het algemeen aanvaarde rekenmodel CAR II en aan de hand van een voor dit onderzoek gebruikelijke methodiek berekend of realisering van het bouwplan leidt tot overschrijding van de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (hierna: Blk 2005). Volgens het op 2 juli 2007 uitgebrachte onderzoeksrapport wordt, bij uitvoering van het bouwplan, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie aan die grenswaarden voldaan. In deze conclusie is kennelijk verdisconteerd dat volgens de StAB het college de verkeersintensiteit op 't Perron laag heeft ingeschat. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit rapport zodanige gebreken of leemten in kennis vertoont dat de rechtbank van de juistheid daarvan niet mocht uitgaan. Voor het inwinnen van nader deskundigenadvies, waarom door [appellant] is verzocht, bestaat daarom geen aanleiding.
2.2.1. Op 15 november 2007 is in werking getreden de wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (Stb. 2007, 434), die het Blk 2005 vervangt. De Afdeling stelt vast dat deze wet onmiddellijke werking heeft. Nu in deze wet dezelfde grenswaarden voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes (PM10) als in het Blk 2005 worden gesteld, kan het bouwplan gelet op het vorenstaande evenmin in strijd met de thans van toepassing zijnde luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer worden geacht.
2.2.2. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank in het door haar gesignaleerde gebrek in het besluit op bezwaar terecht geen aanleiding gevonden om de rechtsgevolgen van het besluit van 22 november 2005 niet in stand te laten.
Het betoog faalt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. G.J. van Muijen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2008
392.