ECLI:NL:RVS:2008:BF3899
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- C.W. Mouton
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland inzake bouwvergunning voor ondergrondse parkeergarage en appartementen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland, dat op 23 maart 2005 een vrijstelling en bouwvergunning heeft verleend voor de bouw van een ondergrondse parkeergarage, winkels en 35 appartementen op het perceel 't Perron/Prinses Margrietstraat te De Lier. Het college heeft het bezwaar van de appellanten tegen dit besluit op 22 november 2005 ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 20 december 2007 het beroep van de appellanten gegrond verklaard en het besluit van 22 november 2005 vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Hierop hebben de appellanten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 september 2008 ter zitting behandeld. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat, hebben betoogd dat de rechtbank heeft miskend dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de luchtkwaliteit in relatie tot het bouwplan. Zij stellen dat het rapport van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) van 2 juli 2007, dat de luchtkwaliteitswaarden berekent, niet op metingen is gebaseerd, maar op schattingen. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat het feitelijk meten van luchtkwaliteitswaarden in de toekomstige situatie onmogelijk is en dat de berekeningen van de StAB, die gebruik maken van een algemeen aanvaard rekenmodel, voldoende zijn om te concluderen dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de realisatie van het bouwplan.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de wet van 11 oktober 2007, die het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervangt, dezelfde grenswaarden voor stikstofdioxide en PM10 hanteert. Hierdoor kan het bouwplan ook in het licht van de nieuwe wetgeving niet in strijd worden geacht met de luchtkwaliteitseisen. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden.