ECLI:NL:RVS:2008:BF7196
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H. van Kreveld
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergunning voor uitvaartcentrum en crematorium in Venray
Op 17 december 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Venray een vergunning aan [vergunninghoudster] voor het oprichten en in werking hebben van een uitvaartcentrum en crematorium aan [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 21 december 2007 ter inzage gelegd. [appellant] heeft op 27 december 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit. De zaak werd behandeld op 15 september 2008, waarbij [appellant] in persoon verscheen, bijgestaan door mr. J.C. Blonk, en het college vertegenwoordigd was door ing. J. Schepen en ing. M. Rahmouni. Tevens was vergunninghoudster aanwezig, vertegenwoordigd door mr. G.J. Krens, advocaat te Eindhoven.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat het college en vergunninghoudster stelden dat [appellant] niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, gezien de afstand van zijn woning tot de vergunde inrichting. Volgens artikel 20.1 van de Wet milieubeheer kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht definieert een belanghebbende als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De vergunde inrichting is een uitvaartcentrum en crematorium waar ongeveer 500 crematies per jaar plaatsvinden. De woning van [appellant] ligt op circa 800 meter afstand van de inrichting, gescheiden door de rijksweg A73. De Afdeling oordeelde dat, gezien de afstand en de aard van de inrichting, het niet aannemelijk is dat [appellant] milieugevolgen van de inrichting kan ondervinden. Daarom werd hij niet als belanghebbende aangemerkt.
Het beroep van [appellant] werd niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 8 oktober 2008.