ECLI:NL:RVS:2008:BF7196

Raad van State

Datum uitspraak
8 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200709085/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vergunning voor uitvaartcentrum en crematorium in Venray

Op 17 december 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Venray een vergunning aan [vergunninghoudster] voor het oprichten en in werking hebben van een uitvaartcentrum en crematorium aan [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 21 december 2007 ter inzage gelegd. [appellant] heeft op 27 december 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit. De zaak werd behandeld op 15 september 2008, waarbij [appellant] in persoon verscheen, bijgestaan door mr. J.C. Blonk, en het college vertegenwoordigd was door ing. J. Schepen en ing. M. Rahmouni. Tevens was vergunninghoudster aanwezig, vertegenwoordigd door mr. G.J. Krens, advocaat te Eindhoven.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat het college en vergunninghoudster stelden dat [appellant] niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, gezien de afstand van zijn woning tot de vergunde inrichting. Volgens artikel 20.1 van de Wet milieubeheer kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht definieert een belanghebbende als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

De vergunde inrichting is een uitvaartcentrum en crematorium waar ongeveer 500 crematies per jaar plaatsvinden. De woning van [appellant] ligt op circa 800 meter afstand van de inrichting, gescheiden door de rijksweg A73. De Afdeling oordeelde dat, gezien de afstand en de aard van de inrichting, het niet aannemelijk is dat [appellant] milieugevolgen van de inrichting kan ondervinden. Daarom werd hij niet als belanghebbende aangemerkt.

Het beroep van [appellant] werd niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 8 oktober 2008.

Uitspraak

200709085/1.
Datum uitspraak: 8 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Venray,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Venray (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een uitvaartcentrum en crematorium aan [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 21 december 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 december 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 september 2008, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. J.C. Blonk, en het college, vertegenwoordigd door ing. J. Schepen en ing. M. Rahmouni, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. G.J. Krens, advocaat te Eindhoven, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het college en vergunninghoudster stellen dat [appellant] niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, gezien de afstand tussen zijn woning en de bij het bestreden besluit vergunde inrichting.
2.1.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.2. De bij het bestreden besluit vergunde inrichting is een uitvaartcentrum en crematorium waar ongeveer 500 crematies per jaar plaatsvinden. De woning van [appellant] ligt op circa 800 meter van de inrichting. Tussen de woning van [appellant] en de inrichting is de rijksweg A73 gelegen.
2.1.3. Wanneer krachtens de Wet milieubeheer vergunning wordt verleend, zijn naast de aanvrager onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van deze inrichting kunnen worden ondervonden, belanghebbenden.
Naar het oordeel van de Afdeling woont [appellant] op een zodanig grote afstand van de inrichting dat, de aard en de omvang van de inrichting in aanmerking genomen, het niet aannemelijk is dat ter plaatse van de woning van [appellant] milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden. Hij kan dan ook niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden aangemerkt.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2008
373-492.