ECLI:NL:RVS:2008:BF7204

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805082/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • M.A.G. Stolker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Soesterberg-Kom 2007

Op 3 juni 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan "Soesterberg-Kom 2007", vastgesteld door de raad van de gemeente Soest op 15 november 2007. Tegen dit besluit hebben verzoekers, waaronder een ondernemer die een grillroom exploiteert, beroep ingesteld bij de Raad van State. De ondernemer verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat de huur van zijn pand zou worden opgezegd zodra het bestemmingsplan in werking zou treden.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 23 september 2008 behandeld. De ondernemer betoogde dat het bestemmingsplan geen horecabestemming voorziet op de locatie van zijn grillroom, wat hem zou schaden. De raad van de gemeente Soest gaf aan dat het onthouden van goedkeuring aan bepaalde uitwerkingsbepalingen van het plan betekent dat de bestemming niet gerealiseerd zal worden en dat er mogelijk een nieuw bestemmingsplan of projectbesluit zal komen. De gemeente heeft bovendien aangegeven de huur niet op te zeggen in afwachting van deze ontwikkelingen.

De voorzitter oordeelde dat het in werking treden van het bestemmingsplan geen directe gevolgen heeft voor de ondernemer, waardoor hij geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzitter benadrukte dat, mocht de situatie veranderen, de ondernemer altijd een nieuw verzoek kan indienen. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200805082/2.
Datum uitspraak: 2 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Soest bij besluit van 15 november 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Soesterberg-Kom 2007" (hierna: het plan).
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] (hierna in enkelvoud: verzoeker) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juli 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 juli 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 september 2008, waar [verzoeker] is vertegenwoordigd door mr. A.C.M. Stalenhoef, advocaat te Amersfoort. Namens de raad van de gemeente Soest is daar het woord gevoerd door mr. S.F. Supusepa en J. Bouwman, ambtenaren in dienst van de gemeente
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] betoogt, kort weergegeven, dat het plan ten onrechte niet voorziet in een horecabestemming op de locatie waarop hij al ongeveer 15 jaar een grillroom exploiteert. Volgens hem heeft hij een spoedeisend belang bij schorsing van het plan, omdat vanaf het moment dat het plan in werking treedt, hem de huur kan worden opgezegd vanwege bestemmingswijziging.
2.3. De raad heeft ter zitting te kennen gegeven dat het onthouden van goedkeuring aan de uitwerkingsbepalingen van planvoorschrift 23 er op neer komt dat de uit te werken bestemming niet meer zal worden gerealiseerd op grond van dit plan en dat in plaats van dit plan een nieuw bestemmingsplan plan zal worden vastgesteld of een projectbesluit zal worden genomen. De gemeente, die inmiddels eigenaar is van het desbetreffende pand, zal in afwachting daarvan niet de huur opzeggen op grond van het plan.
2.4. Onder die omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat het in werking treden van het plan geen directe gevolgen heeft voor de positie van [verzoeker] en hij daarom, in afwachting van de behandeling van het beroep door de Afdeling, geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzitter neemt daarbij in aanmerking dat, mochten de omstandigheden zich wijzigen, [verzoeker] zo nodig een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening kan indienen.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Stolker
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2008
157.