Uitspraak
200605037/1te herzien, afgewezen. De eerst vermelde uitspraak is aangehecht.
Raad van State
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 oktober 2008 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had de Afdeling verzocht om de uitspraak van 24 januari 2007 in zaak nr. 200609127/2 te herzien. Deze eerdere uitspraak had een verzoek van verzoeker om herziening van een eerdere vergunning voor het houden van een kampeerterrein afgewezen. Verzoeker stelde dat hij pas na een brief van het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk op 8 januari 2008 op de hoogte was geraakt van het feit dat er geen vergunning was aangevraagd of verleend voor de in- en uitrit op het kampeerterrein.
De Afdeling heeft het verzoek op 6 oktober 2008 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door mr. R. Lever, advocaat te Leiden. De Afdeling overwoog dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op verzoek van een partij, indien er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De Afdeling concludeerde dat de door verzoeker gestelde omstandigheid, namelijk het ontbreken van een vergunning voor de in- en uitrit, niet relevant was voor de eerdere uitspraak. De bestaande in- en uitrit speelde weliswaar een rol, maar was niet doorslaggevend voor de verlening van de vergunning. Daarom werd het verzoek tot herziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.