ECLI:NL:RVS:2008:BG1154

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707767/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • K. Brink
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • G.N. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vergunning voor varkenshouderij niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Nederweert op 18 september 2007 een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een varkenshouderij. Dit besluit werd op 28 september 2007 ter inzage gelegd. [appellant] heeft op 6 november 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij zijn gronden op 6 december 2007 heeft aangevuld. Tijdens de zitting op 7 oktober 2008 zijn zowel [appellant] als het college vertegenwoordigd door D.N.A. Kempkens-Utens verschenen, evenals [vergunninghouder] met zijn gemachtigde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, op basis van artikel 20.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht, [appellant] niet kan worden aangemerkt als belanghebbende. Dit is gebaseerd op de afstand van de inrichting tot de woning van [appellant], waardoor het niet aannemelijk is dat hij nog milieugevolgen van de inrichting kan ondervinden. Het belang dat [appellant] meent te hebben in verband met mogelijke gevolgen voor het natuurgebied Weerterbos, wordt niet als een persoonlijk, rechtstreeks bij het besluit betrokken belang beschouwd.

Daarom heeft de Afdeling geoordeeld dat [appellant] niet-ontvankelijk is in zijn beroep. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar gemaakt op 22 oktober 2008.

Uitspraak

200707767/1.
Datum uitspraak: 22 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Nederweert,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nederweert (hierna: het college) aan [vergunninghouder] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een varkenshouderij op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummers […] en […]. Dit besluit is op 28 september 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 november 2007, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 oktober 2008, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door D.N.A. Kempkens-Utens, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder], bijgestaan door [gemachtigde], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. Gezien de afstand van de inrichting tot de woning van [appellant], zoals ter zitting gebleken, acht de Afdeling niet aannemelijk dat ter plaatse van deze woning nog milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden. In zoverre is geen sprake van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang van [appellant]. Het belang dat [appellant] bij het bestreden besluit meent te hebben in verband met de mogelijke gevolgen van het in werking zijn van de inrichting voor het natuurgebied Weerterbos kan niet worden beschouwd als een persoonlijk, rechtstreeks bij het besluit betrokken belang dat hem zodanig onderscheidt van anderen, dat hij op grond hiervan als belanghebbende bij dit besluit is aan te merken. Ook anderszins is van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang van [appellant] niet gebleken. Hij kan dan ook niet worden aangemerkt als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zodat voor hem geen beroep openstond tegen het bestreden besluit.
2.3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. G.N. Roes, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van Grinsven
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2008
462.