ECLI:NL:RVS:2008:BG1161

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800226/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. van den Brink
  • F.B. van der Maesen de Sombreff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering lichte bouwvergunning voor dakkapel door college van burgemeester en wethouders van Lemsterland

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Lemsterland om een lichte bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een dakkapel op zijn woning. Het college heeft op 29 mei 2006 besloten om de vergunning te weigeren, waarna [appellant] bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd op 31 oktober 2006 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Leeuwarden, die op 27 november 2007 de uitspraak van het college heeft bevestigd. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 9 januari 2008 is ingekomen.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 3 september 2008, waarbij zowel [appellant] als het college vertegenwoordigd waren. [appellant] voerde aan dat hij pas op 3 mei 2007 op de hoogte was gesteld van het besluit van 31 oktober 2006, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheid de rechtmatigheid van het besluit niet aantast. Daarnaast heeft [appellant] betoogd dat de toetsing van het bouwplan aan de welstandseisen niet correct was uitgevoerd. Hij stelde dat de toetsing beperkt had moeten blijven tot de sneltoetscriteria van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb).

De Raad van State oordeelde dat, indien advies wordt gevraagd aan de welstandscommissie, het bouwplan moet worden getoetst aan de criteria in de welstandnota. Aangezien het bouwwerk niet voldeed aan de sneltoetscriteria, was de welstandscommissie gerechtigd om het bouwwerk aan de algemene welstandscriteria te toetsen. De Raad van State bevestigde de motivering van het besluit van het college en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200800226/1.
Datum uitspraak: 22 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/1334 van de rechtbank Leeuwarden van 27 november 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Lemsterland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 mei 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lemsterland (hierna: het college) geweigerd aan [appellant] een lichte bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een dakkapel op de woning op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 31 oktober 2006 heeft het college het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 november 2007, verzonden op 29 november 2007, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2008, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door S.A.E. Poepjes, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het betoog van [appellant] dat hij van het besluit van 31 oktober 2006 eerst bij brief van 3 mei 2007 op de hoogte is gesteld, kan niet leiden tot het door hem beoogde gevolg, reeds omdat deze omstandigheid de rechtmatigheid van dat besluit niet aantast.
2.2. [appellant] heeft verder gronden aangevoerd die betrekking hebben op de wijze van toetsing van het bouwplan aan de eisen van welstand. [appellant] betoogt dat die toetsing beperkt had moeten blijven tot de zogeheten sneltoetscriteria, als bedoeld in artikel 7 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (hierna: Bblb), en dat die toetsing kenbaar had moet worden gemaakt in het besluit van 31 oktober 2006.
2.2.1. Indien voor een licht-bouwvergunningplichtig bouwwerk advies wordt gevraagd aan de welstandscommissie, moet het bouwplan worden getoetst aan de ingevolge artikel 7 van het Bblb in de welstandnota opgenomen criteria. Is het bouwplan in strijd met deze criteria, dan kan alsnog toetsing aan de algemene welstandscriteria plaatsvinden. (Uitspraak 28 november 2007, nr.
200703199/1.
Gebleken is dat het bouwwerk niet voldoet aan de zogeheten sneltoetscriteria die in de welstandsnota zijn opgenomen. De welstandscommissie Hûs en Hiem heeft het bouwwerk dan ook aan de algemene welstandscriteria kunnen toetsen. De motivering van het besluit van 30 oktober 2006 berust op de toetsing van de welstandscommissie; er is geen aanleiding voor het oordeel dat die motivering niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2008
190-567.