ECLI:NL:RVS:2008:BG1838

Raad van State

Datum uitspraak
29 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800779/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • L. Groenendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een monumentenvergunning voor verbouwingswerkzaamheden in Hoorn

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die op 17 december 2007 het beroep van de appellante niet-ontvankelijk verklaarde. De appellante, eigenares van het pand Kleine Noord 45, had bezwaar gemaakt tegen de monumentenvergunning die op 21 december 2004 door het college van burgemeester en wethouders van Hoorn was verleend aan Unigro Nederland B.V. voor verbouwingswerkzaamheden aan de panden Kleine Noord 43-45 en Dubbele Buurt 38-42. Het college had op 12 januari 2007 het bezwaar van de appellante gegrond verklaard, maar de vergunning gehandhaafd voor het pand Kleine Noord 43 en ingetrokken voor de overige panden. De rechtbank oordeelde dat het beroep van de appellante niet-ontvankelijk was, omdat zij geen rechtens te honoreren belang had bij het verkrijgen van een principieel rechterlijk oordeel over de rechtmatigheid van het besluit, aangezien de gevolgen van het besluit voor haar niet duidelijk waren en zij geen schade had geleden.

De Raad van State heeft de zaak op 15 augustus 2008 ter zitting behandeld, waarbij de appellante en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat het beroep van de appellante niet-ontvankelijk was. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2008.

Uitspraak

200800779/1.
Datum uitspraak: 29 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/478 van de rechtbank Alkmaar van 17 december 2007 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Hoorn.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 december 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn (hierna: het college) aan Unigro Nederland B.V. een monumentenvergunning verleend voor het gedeeltelijk verbouwen van de panden Kleine Noord 43-45 en Dubbele Buurt 38-42 te Hoorn.
Bij besluit van 12 januari 2007 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de monumentenvergunning gehandhaafd voor zover deze het perceel Kleine Noord 43 betreft en ingetrokken voor zover deze de overige panden betreft.
Bij uitspraak van 17 december 2007, verzonden op 20 december 2007, heeft de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 januari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 augustus 2008, waar [appellante], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. E.G. van Roest, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 12 januari 2007 heeft het college de monumentenvergunning van 21 december 2004 die was verleend voor verbouwingswerkzaamheden in de panden Kleine Noord 43-45 en Dubbele Buurt 38-42, die in 1997 hebben plaatsgevonden, gehandhaafd voor zover deze betrekking heeft op het pand Kleine Noord 43. Tevens heeft het college de vergunning, voor zover die op de overige hiervoor genoemde panden ziet, ingetrokken. Dat deze panden in de vergunning van 21 december 2004 waren genoemd, heeft gelet hierop dan ook geen betekenis meer.
2.2. [appellante], die eigenares is van het pand Kleine Noord 45, stelt dat zij een principieel rechterlijk oordeel wenst over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, omdat in het pand Kleine Noord 43 geen verbouwingswerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Dit heeft volgens haar gevolgen voor het tussen haar en de gemeente lopende conflict.
2.3. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het gestelde belang, namelijk het verkrijgen van een principieel rechterlijk oordeel over de rechtmatigheid van het besluit, geen rechtens te honoreren belang is. De gevolgen die een en ander zou hebben voor het door [appellante] genoemde conflict zijn geheel in het vage gebleven, terwijl [appellante] evenmin heeft gesteld dat zij schade heeft geleden. De rechtbank is in de aangevallen uitspraak derhalve terecht tot de conclusie gekomen dat het beroep van [appellante] niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Groenendijk
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2008
164.