ECLI:NL:RVS:2008:BG4037

Raad van State

Datum uitspraak
12 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803463/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Brink
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instemming met saneringsplan Kiekensterrein Amsterdam

Op 2 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ingestemd met een saneringsplan van BAM Woningbouw B.V. voor het Kiekensterrein aan de Kadoelenweg 360 te Amsterdam. Dit besluit leidde tot beroep van een appellant, die stelde dat er geen nader bodemonderzoek en ecologisch onderzoek ter inzage waren gelegd. Hij betoogde dat het college ten onrechte had ingestemd met het saneringsplan, omdat na de terinzagelegging van het ontwerp van het besluit het plan was gewijzigd. Hierdoor zou de inrichting van het terrein ingrijpend aangepast worden, wat ook gevolgen zou hebben voor de sanering van het terrein. De appellant was van mening dat het college deze wijziging niet zonder een nieuw ontwerp van het besluit kon betrekken.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 31 oktober 2008 behandeld. De vertegenwoordigers van het college, mr. drs. M. Sibeijn en ing. J. Roosingh, waren aanwezig, evenals mr. A. Foppen, advocaat van de BAM. De Afdeling heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, verwijzend naar eerdere rechtsoverwegingen van de voorzitter van de Raad van State. De Afdeling zag geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan dat van de voorzitter.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en de Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak vond plaats op 12 november 2008, waarbij mr. K. Brink als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200803463/1.
Datum uitspraak: 12 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 april 2008, voor zover thans van belang, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (hierna: het college) ingestemd met het door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BAM Woningbouw B.V. (hierna: de BAM) ingediende saneringsplan ten behoeve van het zogenoemde Kiekensterrein aan de Kadoelenweg 360 te Amsterdam.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 mei 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 oktober 2008, waar het college, vertegenwoordigd door mr. drs. M. Sibeijn en ing. J. Roosingh, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Voorts is de BAM daar als partij gehoord, vertegenwoordigd door mr. A. Foppen, advocaat te Bunnik.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] voert aan dat een nader bodemonderzoek en ecologisch onderzoek niet ter inzage zijn gelegd. Verder betoogt [appellant] dat het college ten onrechte heeft ingestemd met het saneringsplan. In dit verband voert hij aan dat na de terinzagelegging van het ontwerp van het besluit het plan is gewijzigd in die zin dat een drietal percelen daarvan niet langer deel uitmaakt. Volgens hem leidt dit ertoe dat de inrichting van het terrein ingrijpend aangepast zal worden, waardoor de gebruiksvorm van de bodem zal wijzigen, hetgeen tevens zal leiden tot ingrijpende wijzigingen in de sanering van het terrein. [appellant] is van mening dat het college de wijziging van het saneringsplan niet bij zijn besluit omtrent instemming kon betrekken zonder een nieuw ontwerp van het besluit te nemen en dit ter inzage te leggen.
2.2. De Afdeling is van oordeel dat het beroep van [appellant] ongegrond is. Zij wijst voor de motivering van dit oordeel naar de rechtsoverwegingen van de uitspraak van de voorzitter van 27 juni 2008, nr. <a target="_blank" href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?zoeken_veld=200803463&verdict_id=29152&utm_id=1&utm_source=Zoeken_in_uitspraken&utm_campaign=uitspraken&utm_medium=internet&utm_content=200803463/2&utm_term=200803463">200803463/2</a>. De Afdeling ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter te komen.
2.3. Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 november 2008
373.