ECLI:NL:RVS:2008:BG4695

Raad van State

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801137/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor landbouwloods in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Raad van State op 19 november 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellante] tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland om een bouwvergunning te verlenen voor een landbouwloods. Het college had op 31 januari 2007 besloten om de vergunning te weigeren, omdat het bouwplan gedeeltelijk buiten het bebouwingsvlak was gelegen en daarmee in strijd was met het bestemmingsplan. Het college verklaarde het bezwaar van [appellante] ongegrond op 30 mei 2007, waarna [appellante] in beroep ging bij de rechtbank Middelburg. De rechtbank verklaarde het beroep op 3 januari 2008 ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 21 oktober 2008 werd de zaak behandeld, waarbij [appellante] werd vertegenwoordigd door H. van Damme en R.K.O. Alakbarov, en het college door R.P. Stam. [appellante] betoogde dat de rechtbank ten onrechte bepaalde feiten en het onbehoorlijke bestuur door het college niet had meegenomen in haar beoordeling. De rechtbank had volgens [appellante] ook geen vragen gesteld aan de getuige Alakbarov tijdens de zitting.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan en dat het college in redelijkheid de vrijstelling kon weigeren. De Raad bevestigde de conclusie van de rechtbank dat het college zich kon baseren op het advies van de Agrarische Adviescommissie Zeeland, waarin werd aangegeven dat het bouwplan diende ten behoeve van een nog op te zetten ecoproject. De Raad van State verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200801137/1.
Datum uitspraak: 19 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/543 van de rechtbank Middelburg van 3 januari 2008 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland (hierna: het college ) geweigerd om aan [appellante] bouwvergunning te verlenen voor het bouwen van een landbouwloods op een perceel nabij de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 30 mei 2007 heeft het college het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 januari 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellante] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 oktober 2008, waar [appellante], vertegenwoordigd door H. van Damme en R.K.O. Alakbarov (hierna: Alakbarov), en het college, vertegenwoordigd door R.P. Stam, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan heeft betrekking op een landbouwloods die gedeeltelijk buiten het bebouwingsvlak is gelegen. Reeds om die reden is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. Voor het bouwplan kan alleen bouwvergunning worden verleend na toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).
2.2. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de door haar aangedragen feiten en het, volgens haar, onbehoorlijke bestuur door het college, niet in de beoordeling heeft betrokken. Voorts heeft de rechtbank, naar zij aanvoert, ter zitting ten onrechte geen vragen gesteld aan de meegebrachte getuige Alakbarov.
2.2.1. Nu het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, heeft de rechtbank terecht beoordeeld of het college daarvoor in redelijkheid vrijstelling kon weigeren. De rechtbank is op goede gronden tot de slotsom gekomen dat dit het geval is. Het college kon uitgaan van de juistheid van de inhoud van het advies van de Agrarische Adviescommissie Zeeland van 14 maart 2006. Daarin is vermeld dat het bouwplan mede diende ten behoeve van het door [appellante] gewenste nog op te zetten ecoproject. Het gegeven dat het college nog geen standpunt had bepaald over de wenselijkheid en aanvaardbaarheid van dat project, is op zichzelf reeds voldoende om in redelijkheid medewerking aan het bouwplan te weigeren. Het betoog van [appellante] dat het van onbehoorlijk bestuur getuigt dat het college ter zake nog steeds geen standpunt heeft bepaald, brengt, wat daar van zij, niet mee dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college heeft mogen weigeren medewerking aan het project te verlenen. Evenmin van belang is op welke titel Alakbarov de huidige bedrijfsgebouwen gebruikt. De rechtbank kon verhoor van deze getuige reeds daarom achterwege laten. Het betoog faalt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Gegeven deze beslissing dient het in hoger beroep gedane verzoek om schadevergoeding te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2008
17-560.