ECLI:NL:RVS:2008:BG4716

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805786/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • B.S. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Amstelveen Noord-West

Op 14 november 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vereniging Belangenvereniging Elsrijk-Oost had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, dat op 17 juni 2008 goedkeuring verleende aan het bestemmingsplan "Amstelveen Noord-West", vastgesteld door de gemeenteraad van Amstelveen op 28 november 2007. De belangenvereniging vreesde dat de woningbouw die in het plan was voorzien, het woon- en leefklimaat van de bewoners zou aantasten, met name door een vermindering van zonlicht en een verslechtering van de luchtkwaliteit.

De voorzitter van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 6 november 2008. De belangenvereniging werd vertegenwoordigd door mr. T. Ruhnke, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Riesen. Ook de gemeenteraad was aanwezig, vertegenwoordigd door drs. L.C. Schouten en mr. J. van der Kroft. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet in zijn geheel kon worden toegewezen. Wel werd het besluit van het college voor het plandeel met de bestemming "Wonen" geschorst, omdat er twijfels bestonden over de aanvaardbaarheid van de bezonning van de woning Tulpenburg 41, die door de nieuwbouw in de schaduw zou komen te liggen.

De voorzitter concludeerde dat de belangenvereniging niet aannemelijk had gemaakt dat het bestemmingsplan in strijd was met de Wet milieubeheer, maar dat er wel reden was om de beslissing over het plandeel met de bestemming "Wonen" op te schorten. De voorzitter veroordeelde het college tot vergoeding van de proceskosten van de belangenvereniging en gelastte de provincie Noord-Holland om het griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 november 2008.

Uitspraak

200805786/2.
Datum uitspraak: 14 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Belangenvereniging Elsrijk Oost, gevestigd te Amstelveen,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 juni 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Amstelveen (hierna: de raad) bij besluit van 28 november 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Amstelveen Noord-West".
Tegen dit besluit heeft onder meer de vereniging Belangenvereniging Elsrijk-Oost (hierna: de belangenvereniging) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 augustus 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 augustus 2008, heeft de belangenvereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 november 2008, waar de belangenvereniging, vertegenwoordigd door mr. T. Ruhnke, werkzaam bij een juridisch adviesbureau, en [ secretaris] van de belangenvereniging, alsmede het college, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Riesen, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.
Verder is de raad, vertegenwoordigd door drs. L.C. Schouten en mr. J. van der Kroft, ambtenaren in dienst van de gemeente, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De belangenvereniging stelt zich op het standpunt dat het woon- en leefklimaat van bewoners onevenredig wordt aangetast vanwege de bij het plan voorziene woningbouw. Zij wijst er op dat de bouwhoogte en -massa zodanig zijn dat zonlicht wordt ontnomen. Verder vreest de belangenvereniging voor een verslechtering van de luchtkwaliteit.
2.3. Voor zover het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening zich richt tegen de wijzigingsbevoegdheid die rust op het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke voorzieningen" dat ziet op het perceel Zonnestein 66 is niet gebleken dat zodanig urgente belangen aan de orde zijn dat de behandeling van het geding in de bodemprocedure in redelijkheid niet kan worden afgewacht. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat nog een wijzigingsplan dient te worden vastgesteld alvorens ter plaatse woningbouw is toegestaan.
2.4. Voor zover het verzoek om voorlopige voorziening zich richt tegen de plandelen met de bestemming "Wonen" die zien op het perceel Zonnestein 64 dan wel het terrein van verzorgingstehuis Nieuw Vredeveld overweegt de voorzitter het volgende.
2.4.1. Op 15 november 2007 is de wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteiteisen) in werking getreden. Bij deze wet is het Besluit luchtkwaliteit 2005 ingetrokken. Ingevolge artikel V, voor zover thans van belang, zijn titel 5.2 van de Wet milieubeheer, bijlage 2 van die wet en de op titel 5.2 berustende bepalingen niet van toepassing op een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet met toepassing van artikel 7 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vastgesteld besluit. Het plan is vastgesteld op 28 november 2008 en derhalve is titel 5.2 van de Wet milieubeheer en de daarbij behorende regelgeving van toepassing.
De belangenvereniging heeft niet aannemelijk gemaakt dat het plan, voor zover thans aan de orde, in strijd met artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgesteld. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat blijkens het rapport van M+P raadgevend ingenieurs van 23 oktober 2006 de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden, die niet verschillen van de in het Besluit luchtkwaliteit 2005 opgenomen grenswaarden, niet worden overschreden.
2.4.2. Blijkens de stukken is in het bijzonder het plandeel met de bestemming "Wonen" dat op circa 4 meter afstand ligt van de bestaande woning Tulpenburg 41 van invloed op de bezonningssituatie. Het desbetreffende plandeel biedt de ruimte om een woongebouw te realiseren met een maximale bouw- en goothoogte van 10 meter en een zogenoemde terugliggende laag met een maximale bouw- en goothoogte van 13 meter. Uit de bezonningsstudie komt naar voren dat op 21 maart de woning Tulpenburg 41 - waaraan de plankaart een maximale bouw- en goothoogte van 9 respectievelijke 6 meter toekent - dan wel de daarbij behorende tuin nagenoeg de gehele dag in de schaduw van het voorziene woongebouw ligt. Dat betekent dat gedurende de helft van het jaar de woning Tulpenburg 41 niet of nauwelijks rechtstreeks zonlicht zal ontvangen. Het college en de raad achten dit aanvaardbaar, aangezien de situatie ten opzichte van de mogelijkheden die het voorheen geldende plan bood nauwelijks verslechtert. Daargelaten de vraag of de niet gerealiseerde mogelijkheden onder het voorheen geldende plan een rol mogen spelen bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de bezonning van de woning Tulpenburg 41 onder het voorliggende plan overweegt de voorzitter het volgende. In het voorheen geldende plan was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om op korte afstand van de woning Tulpenburg 41 een woongebouw te realiseren met een maximale bouw- en goothoogte van 11 respectievelijk 7 meter. Vaststaat dat een gebouw van deze omvang nimmer ter plaatse is gerealiseerd. Realisering van het plandeel met de bestemming "Wonen" zal derhalve feitelijk een aanzienlijke vermindering van de bezonning van de woning Tulpenburg 41 met zich brengen. Het college noch de raad hebben de aanvaardbaarheid van deze feitelijke vermindering van de bezonning beoordeeld aan de hand van ter zake gebruikelijke richtlijnen of anderszins deugdelijk gemotiveerd. Gelet hierop is bij de voorzitter twijfel blijven bestaan omtrent de vraag of het desbetreffende plandeel in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening is.
2.5. Gezien het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.6. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 17 juni 2008, kenmerk 2008-34317, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" zoals aangeduid op de bij deze uitspraak behorende kaart;
II. wijst het verzoek voor het overige af;
III. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland tot vergoeding van bij de vereniging Belangenvereniging Elsrijk-Oost in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Noord-Holland aan de vereniging Belangenvereniging Elsrijk-Oost onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV. gelast dat de provincie Noord-Holland aan de vereniging Belangenvereniging Elsrijk-Oost het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Jansen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2008
399.
plankaart