ECLI:NL:RVS:2008:BG6420
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- A. Bijleveld
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzamellocaties huishoudelijk restafval Amsterdam Zuidoost
Op 5 december 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Zuidoost had op 6 maart 2007 een besluit genomen waarin inzamellocaties voor huishoudelijk restafval werden vastgesteld en het eerdere besluit van 5 december 2006 werd ingetrokken. Tegen dit besluit hebben de verzoekers, bewoners van een klein appartementencomplex, beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam, die het beroepschrift doorstuurde naar de Afdeling. De verzoekers voerden aan dat de vastgestelde inzamellocatie in de zomer leidde tot stankoverlast en hinder door insecten, en dat hun uitzicht werd verstoord. Het dagelijks bestuur verdedigde zich door te stellen dat de inzamellocatie met een haag was afgeschermd en dat schorsing van het besluit zou leiden tot een gebrek aan inzamellocatie voor de bewoners.
De voorzitter van de Afdeling, J.M. Boll, heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 november 2008. In zijn overwegingen gaf hij aan dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij concludeerde dat het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen zodanige visuele hinder was dat het besluit niet genomen had kunnen worden. De voorzitter oordeelde dat de overlast door geur vooral in de zomer voorkomt en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Bovendien werd opgemerkt dat het aanleggen van een alternatieve inzamellocatie praktische bezwaren met zich meebracht en dat de kosten niet proportioneel waren ten opzichte van het resultaat. Uiteindelijk wees de voorzitter het verzoek af en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.