ECLI:NL:RVS:2009:1

Raad van State

Datum uitspraak
7 april 2009
Publicatiedatum
26 maart 2014
Zaaknummer
200900285/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • S.W. Schortinghuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep Stichting Hado tegen uitspraak rechtbank 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de stichting Stichting Hado hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 december 2008. De Raad van State ontving het hoger beroep op 9 januari 2009. De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak. Appellante was verplicht om € 433,00 aan griffierecht te betalen, maar heeft dit bedrag niet tijdig voldaan. De Raad van State heeft appellante op 13 januari 2009 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en haar de gelegenheid gegeven om dit binnen vier weken te betalen. Ondanks deze waarschuwing heeft appellante het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Appellante heeft wel gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding, maar de aangevoerde omstandigheden werden niet als voldoende beschouwd om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was. De Raad van State heeft uiteindelijk besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 april 2009.

Uitspraak

200900285/2/H1.
Datum uitspraak: 7 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Hado, gevestigd te Heeze, gemeente Heeze-Leende,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 december 2008 in zaak nr. 07/4120 in het geding tussen:
de stichting Stichting Hado
en
het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende.
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2009, heeft de stichting Stichting Hado (hierna: appellante) hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 december 2008.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2. Overwegingen
2.1. Appellante is voor het door haar ingestelde hoger beroep € 433,00 aan griffierecht verschuldigd. Een hoger beroep wordt ingevolge artikel 40, vierde lid, van de Wet op de Raad van State niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.2. Appellante is bij aangetekend verzonden brief van 13 januari 2009 op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na de dag van verzending van de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, er rekening mee moet worden gehouden dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Bij brief van 2 maart 2009 is appellante in de gelegenheid gesteld mede te delen, welke omstandigheden de termijnoverschrijding hebben veroorzaakt. Daarop is geantwoord, dat de gebruikelijke factuur niet bij de brief van 13 januari 2009 zat, de boekhouding om die reden niet tijdig heeft betaald en er een postblokkade was op het adres van appellante.
Dit zijn geen feiten of omstandigheden, op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante in verzuim is geweest. Ook overigens is van die feiten of omstandigheden niet gebleken.
2.3. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Schortinghuis
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2009
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
66.