ECLI:NL:RVS:2009:BH0439

Raad van State

Datum uitspraak
15 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200809104/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • J.A.A. van Roessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwrijp maken van Dalmeden te Hengelo

Op 15 januari 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bovest Grondexploitatie B.V. en anderen, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, dat op 25 maart 2008 vrijstelling verleende voor het bouwrijp maken van de eerste fase van het project Dalmeden. Bovest B.V. en anderen hadden eerder bij de rechtbank Almelo beroep ingesteld tegen dit besluit, maar hun beroep werd ongegrond verklaard op 8 december 2008.

In hun verzoek om voorlopige voorziening stelden Bovest B.V. en anderen dat het project in strijd was met het bestemmingsplan "Buitengebied 1974" en dat er geen woonbestemming was toegekend aan hun gronden in het nieuwe bestemmingsplan "Dalmeden". Tijdens de zitting op 8 januari 2009, waar Bovest B.V. en anderen vertegenwoordigd waren door hun advocaat en enkele andere personen, heeft het college van burgemeester en wethouders gesteld dat de werkzaamheden voor het project vrijwel zijn afgerond. Het college voegde eraan toe dat, mocht blijken dat de gronden van Bovest B.V. en anderen een woonbestemming moeten krijgen, deze gronden ook na de realisatie van het project goed ontsloten kunnen worden.

De voorzitter oordeelde dat Bovest B.V. en anderen geen spoedeisend belang hadden bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de werkzaamheden al ver gevorderd waren en er geen onomkeerbare gevolgen te verwachten waren. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200809104/2.
Datum uitspraak: 15 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bovest Grondexploitatie B.V. en anderen, gevestigd te Hengelo,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 8 december 2008 in zaak nr. 08/509 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bovest Grondexploitatie B.V. en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Hengelo.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hengelo (hierna: het college) vrijstelling verleend voor het bouwrijp maken van de eerste fase van Dalmeden.
Bij uitspraak van 8 december 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo het door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bovest Grondexploitatie B.V. en anderen (hierna: Bovest B.V. en anderen) daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben Bovest B.V. en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2008, hebben Bovest B.V. en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek, tezamen met de verzoeken in zaak nr. 200807852/2, ter zitting behandeld op 8 januari 2009, waar, voor zover thans van belang, Bovest B.V. en anderen, vertegenwoordigd door mr. H.J.P. Robers, advocaat te Hengelo, en J.G.R. Keppels en E.D.A. Wegdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.E.M. Wolsink, M. Brummelhuis-du Sart, drs. H.H. Aalderink, H.G.F. Aman en M.F.C.M. Valkenaarsen, allen ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het project, dat voorziet in het bouwrijp maken van gronden en het aanleggen van hoofdontsluitingswegen met bijbehorende voorzieningen, is in strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied 1974". Om realisering ervan mogelijk te maken, heeft het college krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling verleend.
2.3. Het verzoek strekt tot schorsing van het besluit van 25 maart 2008. Aan het verzoek hebben Bovest B.V. en anderen onder meer ten grondslag gelegd dat in het nieuwe bestemmingsplan "Dalmeden", dat de ruimtelijke onderbouwing van het project vormt, in strijd met een goede ruimtelijke ordening geen woonbestemming is toegekend aan hun gronden.
2.3.1. Ter zitting heeft het college onweersproken gesteld dat de werkzaamheden, waarop de vrijstelling betrekking heeft, vrijwel zijn afgerond. Voorts heeft het evenzeer onweersproken gesteld dat, indien uiteindelijk mocht blijken dat aan de gronden van Bovest B.V. en anderen een woonbestemming moet worden toegekend, deze, anders dan zij vrezen, ook na realisering van het project op goede wijze kunnen worden ontsloten via de in het gebied gelegen wegen, zodat uitvoering van de werkzaamheden niet tot onomkeerbare gevolgen leidt. Gelet hierop hebben Bovest B.V. en anderen naar het oordeel van de voorzitter geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Van Roessel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2009
457.