ECLI:NL:RVS:2009:BH0450

Raad van State

Datum uitspraak
16 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807803/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Parc Clinckerlandt door college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland

Op 9 september 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland besloten tot goedkeuring van het bestemmingsplan "Parc Clinckerlandt", vastgesteld door de raad van de gemeente Dirksland op 24 januari 2008. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend nabij het plangebied, op 31 oktober 2008 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 8 januari 2009 ter zitting behandeld, waar het college vertegenwoordigd was door ing. E. Schepers en de raad door drs. J.L. Damen.

De voorzitter heeft overwogen dat het bestemmingsplan gericht is op de realisatie van een recreatiepark met zestien luxe recreatiewoningen en een beheerderswoning. Verzoeker betwist de goedkeuring van het plan en stelt dat er onvoldoende behoefte is aan luxe bungalows, dat de verkeersproblemen in de omgeving zullen toenemen en dat er verlies van vrij uitzicht zal optreden. De raad heeft echter aangegeven dat er nog geen bouwaanvraag is ingediend en dat de ontwikkelaar de uitkomst van de bodemprocedure wil afwachten.

De voorzitter concludeert dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, met de opmerking dat verzoeker in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen indien er een aanvraag om bouwvergunning wordt ingediend. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 januari 2009.

Uitspraak

200807803/2.
Datum uitspraak: 16 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 september 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Dirksland (hierna: de raad) bij besluit van 24 januari 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Parc Clinckerlandt".
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 oktober 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 oktober 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 januari 2009, waar het college, vertegenwoordigd door ing. E. Schepers, ambtenaar in dienst van de provincie Zuid-Holland, is verschenen. Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door drs. J.L. Damen, werkzaam bij RBOI Rotterdam B.V., als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het bestemmingsplan heeft ten doel het realiseren van een recreatiepark met zestien luxe recreatiewoningen en een beheerderswoning aan de oostzijde van Herkingen.
2.3. [verzoeker], die woont in een aan het plangebied grenzende straat, stelt dat het college het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Hij beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan te voorkomen. Hij voert onder meer aan dat onvoldoende behoefte bestaat aan luxe bungalows, dat de bestaande verkeersproblemen in de omgeving zullen toenemen en dat verlies van vrij uitzicht zal ontstaan.
2.4. Ter zitting is van de zijde van de raad gesteld dat nog geen bouwaanvraag voor de recreatiewoningen en de beheerderswoning is ingediend en dat de ontwikkelaar van het gebied te kennen heeft gegeven de uitkomst in de bodemprocedure te willen afwachten. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Hij ziet daarom aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. Daarbij wijst hij er nog op dat, indien vóór de zitting in de bodemprocedure het nemen van een besluit op een aanvraag om bouwvergunning kan worden voorzien, de mogelijkheid bestaat wederom een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Bechinka
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2009
371.