ECLI:NL:RVS:2009:BH0451

Raad van State

Datum uitspraak
16 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807952/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Boll
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving lozen van zwarte lijststoffen

Op 21 september 2008 hebben de verzoekers het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's verzocht om het college van burgemeester en wethouders van Winschoten te dwingen een vergunning aan te vragen voor het lozen van zwarte lijststoffen vanuit een voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan te Winschoten. Dit verzoek werd gedaan op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Na het uitblijven van een besluit op dit verzoek, hebben de verzoekers op 28 oktober 2008 bezwaar gemaakt. Vervolgens hebben zij op 29 oktober 2008 de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het dagelijks bestuur heeft op 24 november 2008 het verzoek van 21 september 2008 afgewezen. De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 6 januari 2009, waarbij de verzoekers vertegenwoordigd waren door ing. A.M.L. van Rooij en het dagelijks bestuur door mr. J. Zandvoort en B.E. Jager. Ook het college van burgemeester en wethouders van Winschoten was aanwezig, vertegenwoordigd door S.C.M. Moed.

De voorzitter overweegt dat het verzoek om een voorlopige voorziening is gericht op het verplichten van het dagelijks bestuur om een besluit te nemen op het handhavingsverzoek en het verbieden van het dagelijks bestuur om slib uit de watergang nabij de voormalige stortplaats op de kant te zetten voordat er een besluit is genomen. Echter, het slib was al op 30 oktober 2008 op de kant gezet en het dagelijks bestuur had inmiddels een besluit genomen op het verzoek van 21 september 2008. Hierdoor was er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter wijst het verzoek af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200807952/1.
Datum uitspraak: 16 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief van 21 september 2008 hebben [verzoekers] het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's (hierna: het dagelijks bestuur) verzocht het college van burgemeester en wethouders van Winschoten door het opleggen van een last onder dwangsom te dwingen een vergunning aan te vragen op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren voor het lozen van zwarte lijststoffen vanuit een voormalige stortplaats, gelegen aan de Meidoornlaan te Winschoten.
Bij brief van 28 oktober 2008 hebben [verzoekers] bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit op dit verzoek.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 oktober 2008, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 24 november 2008 heeft het dagelijks bestuur het verzoek van 21 september 2008 afgewezen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 januari 2009, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door ing. A.M.L. van Rooij, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. J. Zandvoort en B.E. Jager, zijn verschenen. Tevens is het college van burgemeester en wethouders van Winschoten, vertegenwoordigd door S.C.M. Moed, werkzaam bij de gemeente Winschoten, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek om een voorlopige voorziening van 29 oktober 2008 heeft tot doel het dagelijks bestuur te verplichten een besluit op het handhavingsverzoek van 21 september 2008 te nemen en het dagelijks bestuur te verbieden het slib uit de watergang nabij de voormalige stortplaats op de kant te zetten voordat een besluit op het handhavingsverzoek is genomen.
2.2. Wat er ook zij van de gronden waarop het verzoek berust, overweegt de voorzitter dat het slib uit de watergang nabij de voormalige stortplaats op 30 oktober 2008 op de kant is gezet. Nu het dagelijks bestuur voorts een besluit heeft genomen op het verzoek van 21 september 2008, bestaat reeds hierom geen aanleiding de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.
Het betoog van [verzoekers] dat thans nog geen besluit op het verzoek van 21 september 2008 is genomen omdat de brief van 24 november 2008 niet is ondertekend door de leden van het dagelijks bestuur, faalt. Door [verzoekers] is gesteld, noch aannemelijk gemaakt dat de secretaris-directeur van het waterschap Hunze en Aa's niet bevoegd was het besluit namens het dagelijks bestuur te ondertekenen.
2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2009
373-491.