ECLI:NL:RVS:2009:BH0463

Raad van State

Datum uitspraak
21 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805375/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • R.P.F. Boermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen goedkeuring bestemmingsplan door college van gedeputeerde staten van Noord-Holland

In deze zaak heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland op 27 mei 2008 besloten goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Oostknollendam, Jisp en Neck', vastgesteld door de raad van de gemeente Wormerland op 11 december 2007. Tegen dit besluit heeft de appellant, een inwoner van Wormerland, op 14 juli 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak is behandeld op 12 december 2008, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door mr. M.J.H. van Riessen, advocaat te Amsterdam.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen uiteengezet dat ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) alleen belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen besluiten omtrent goedkeuring van bestemmingsplannen. De wetgever heeft het beroepsrecht beperkt tot rechtstreeks belanghebbenden om te voorkomen dat personen met een indirect belang beroep kunnen instellen. De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat zijn persoonlijke belang rechtstreeks door het bestreden besluit wordt geraakt. Het enkele feit dat hij als inwoner van de gemeente Wormerland betrokken is bij het conserveren van het landschap en de veiligheid van zijn dorpsgenoten, is onvoldoende om hem als belanghebbende aan te merken.

De Afdeling concludeert dat de appellant geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat hij derhalve geen beroep kan instellen. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 21 januari 2009.

Uitspraak

200805375/1.
Datum uitspraak: 21 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Wormerland (hierna: de raad) bij besluit van 11 december 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Bestemmingsplan Oostknollendam, Jisp en Neck" (hierna: het plan).
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft het college van burgemeester en wethouders namens de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 december 2008, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door
mr. M.J.H. van Riessen, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 23, eerste lid, onder b, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) kan een ieder zienswijzen omtrent een ontwerp-bestemmingsplan naar voren brengen.
Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de WRO kan degene die tijdig zijn zienswijze bij de gemeenteraad naar voren heeft gebracht bij gedeputeerde staten bedenkingen inbrengen tegen het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder d, van de WRO kan een belanghebbende beroep instellen tegen een besluit omtrent goedkeuring van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. De wetgever heeft het beroepsrecht beperkt tot rechtstreeks belanghebbenden teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.3. [appellant] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat een persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het bestreden besluit zou worden geraakt. Anders dan gesteld is met het indienen van zienswijzen en bedenkingen een zodanig belang nog niet gegeven. Een louter gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor evenmin voldoende. Dat, naar gesteld, hij als inwoner van de gemeente Wormerland in het algemeen belang heeft bij het conserveren van het landschap en de cultuurhistorisch waardevolle doorzichten en de veiligheid van zijn dorpsgenoten en vrienden, zijn geen persoonlijke belangen die hem onderscheiden van anderen en die rechtstreeks worden geraakt door het bestreden besluit. In zijn beroepschrift erkent [appellant] ook dat hij de zienswijzen heeft ingediend uit hoofde van het algemeen belang.
Voorts is ter zitting gebleken dat de kortste afstand van de woning van [appellant] tot het door hem bestreden plandeel met de bestemming "Woonboten (WB)" gelegen aan de Ringvaart Van de Wijde Wemer ongeveer 400 meter bedraagt en dat hij vanuit zijn woning geen zicht heeft op de percelen in dat plandeel.
De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder d, van de WRO geen beroep kan instellen.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Boermans
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2009
429-599.