ECLI:NL:RVS:2009:BH0466

Raad van State

Datum uitspraak
21 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801512/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • H. Borstlap
  • W. Sorgdrager
  • G.K. Klap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek tot actualisatie van milieuvergunning voor pluimvee- en akkerbouwbedrijf

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Leudal op 24 januari 2008 het verzoek van [appellant] tot actualisatie van de Wet milieubeheer vergunning voor een pluimvee- en akkerbouwbedrijf niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij werd bijgestaan door mr. V. Wösten. Het college heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat [appellant] geen belanghebbende is, omdat de afstand tussen zijn woning en het bedrijf meer dan 270 meter bedraagt, en dat er geen relatie zou zijn tussen de vergunde activiteiten en eventuele milieueffecten op zijn woning.

De Raad van State heeft de zaak op 22 december 2008 ter zitting behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat, gezien de afstand van maximaal 350 meter tussen de woning van [appellant] en de inrichting, het aannemelijk is dat er milieugevolgen kunnen zijn. De Raad heeft vastgesteld dat [appellant] als belanghebbende moet worden aangemerkt volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht, en dat het college ten onrechte de aanvraag van [appellant] niet in behandeling heeft genomen.

De Raad van State heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van het college vernietigd en het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant]. Tevens is het college verplicht om het griffierecht aan [appellant] te vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 21 januari 2009.

Uitspraak

200801512/1.
Datum uitspraak: 21 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Leudal,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leudal (hierna: het college) het verzoek tot actualisatie van de Wet milieubeheer vergunning van het pluimvee en akkerbouwbedrijf [vergunninghoudster] aan de [locatie] te [plaats] niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 februari 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 december 2008, waar [appellant], bijgestaan door mr. V. Wösten, en het college, vertegenwoordigd door ing. R.H.M. Wilms, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door ing. A.M.C.M. Crasborn als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] voert aan dat het college er ten onrechte van uit is gegaan dat hij niet als belanghebbende bij het verzoek tot actualisatie van de Wet milieubeheer vergunning kan worden aangemerkt.
2.1.1. Het college voert aan dat niet gebleken is dat [appellant] belang heeft bij het actualiseren van de onderhavige milieuvergunning. Volgens het college is de afstand van meer dan 270 meter tussen zijn woning en het bedrijf (ter zitting noemt het college een afstand van meer dan 350 meter) dusdanig groot dat er geen sprake is van enige relatie tussen de vergunde bedrijfsactiviteiten en eventuele milieueffecten ter plaatse van de woning.
2.1.2. Ingevolge het tweede lid van artikel 8.23 kan een belanghebbende, met uitzondering van de vergunninghouder, het bevoegd gezag verzoeken een vergunning in het belang van de bescherming van het milieu met toepassing van het eerste lid te wijzigen.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.3. De onderhavige vergunning ziet op het houden van 200.000 vleeskuikens. Uit de stukken blijkt dat de woning van [appellant] op ten hoogste 350 meter van de inrichting is gelegen. Gelet op deze afstand en op de aard en omvang van de inrichting is het aannemelijk dat ter plaatse van die woning milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden. [appellant] dient daarom als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht te worden aangemerkt.
Gelet hierop heeft het college ten onrechte de aanvraag van [appellant] om toepassing van artikel 8.23, tweede lid, van de Wet milieubeheer niet in behandeling genomen. Het beroep treft doel.
2.2. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
2.3. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leudal van 24 januari 2008, kenmerk 2007/4928/4909;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Leudal tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Leudal aan [appellant] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV. gelast dat de gemeente Leudal aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Klap
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2009
315.