ECLI:NL:RVS:2009:BH2496

Raad van State

Datum uitspraak
11 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200802746/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Planschadevergoeding door gemeenteraad en de beoordeling van planologische wijzigingen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de raad van de gemeente Echt-Susteren tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 6 maart 2008 een besluit van de gemeenteraad om een verzoek om planschadevergoeding ongegrond te verklaren, heeft vernietigd. De zaak betreft een verzoek van [wederpartij] om vergoeding van planschade als gevolg van het bestemmingsplan 'In de Mehre', dat woningbouw aan de achterzijde van zijn perceel mogelijk maakt. De gemeenteraad had eerder op 3 november 2005 aan [wederpartij] een vergoeding van planschade toegekend, maar verklaarde later, op 28 juni 2007, het bezwaar van [wederpartij] ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad onvoldoende zorgvuldig had gehandeld en het besluit ondeugdelijk had gemotiveerd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 13 januari 2009 behandeld. De gemeenteraad voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het besluit onvoldoende was voorbereid en dat het gelijkheidsbeginsel niet correct was toegepast. De gemeenteraad stelde dat de wijziging van de bestemming van het perceel van [wederpartij] in 'Tuin' een positief effect had op het perceel als geheel, en dat de rechtbank niet had moeten afwijken van eerdere besluiten.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gemeenteraad in zijn besluitvorming niet voldoende rekening had gehouden met de planologische gevolgen van de wijziging. De gemeenteraad werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [wederpartij] tot een bedrag van € 687,59, waarvan een groot deel is toe te rekenen aan rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 februari 2009.

Uitspraak

200802746/1.
Datum uitspraak: 11 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de raad van de gemeente Echt-Susteren,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 6 maart 2008 in zaak nr. 07/1047 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Echt-Susteren.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 november 2005 heeft de raad van de gemeente Echt-Susteren (hierna: de gemeenteraad) [wederpartij] een vergoeding van planschade toegekend.
Bij besluit van 28 juni 2007 heeft de gemeenteraad het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 maart 2008, verzonden op 7 maart 2008, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de gemeenteraad bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2008, hoger beroep ingesteld.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak, tegelijk met zaak nr. 200802747/1, ter zitting behandeld op 13 januari 2009, waar de gemeenteraad, vertegenwoordigd door mr. L.G.M.H. Bohnen, werkzaam bij adviesbureau Ordito, en [wederpartij], bijgestaan door mr. R.T. Kirpestein, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO), zoals die bepaling luidde ten tijde hier van belang en voor zover thans van belang, kent de gemeenteraad, voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
2.2. Bij de beoordeling van een verzoek om vergoeding van planschade dient te worden bezien of sprake is van een wijziging van het planologische regime waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Hiertoe dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de beweerdelijk schadeveroorzakende planologische maatregel en het voordien geldende planologische regime. Daarbij is wat betreft het oude planologische regime niet de feitelijke situatie van belang, doch hetgeen op grond van dat regime maximaal kon worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit uitgangspunt geldt evenzeer voor de vaststelling van de eventuele waardevermindering.
2.3. [wederpartij] heeft verzocht om vergoeding van planschade omdat het bestemmingsplan "In de Mehre" voorziet in woningbouw aan de achterzijde van zijn perceel. Niet in geschil is dat [wederpartij] hierdoor schade heeft geleden. Partijen zijn verdeeld over de hoogte van die schade en de wijze waarop die dient te worden bepaald.
2.4. Aan het besluit van 3 november 2005 en het besluit van 28 juni 2007 heeft de gemeenteraad ter zake uitgebrachte adviezen van Oranjewoud ten grondslag gelegd. Volgens het advies van Oranjewoud van 27 september 2006 (hierna: het advies van Oranjewoud) heeft [wederpartij] door de vaststelling van het bestemmingsplan "In de Mehre" planologisch nadeel ondervonden als gevolg van verstening en verstedelijking van de directe omgeving, een meer massale uitstraling van de bebouwing, het doorbreken van het open karakter van de omgeving, beperking van het zicht, verslechtering van de privacysituatie en een toename van geluidoverlast en andere aan wonen verwante vormen van hinder. Hij heeft door de vaststelling van het bestemmingsplan "In de Mehre" planologisch voordeel ondervonden als gevolg van de wijziging van de bestemming van het door hem in 1999 van de gemeente gekochte perceel in "Tuin". Per saldo is volgens het advies sprake van een verslechtering van de planologische situatie.
2.5. De rechtbank heeft onder verwijzing naar de overwegingen van haar uitspraak van 6 maart 2008 in zaak nr. 07/1441 t/m 07/1446 - samengevat weergegeven - geoordeeld dat de gemeenteraad het besluit van 28 juni 2007 onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat de gemeenteraad in zijn besluitvorming het gestelde planologisch voordeel uit een grondtransactie heeft betrokken, terwijl hij daarvan in een eerder vergelijkbaar verzoek om planschadevergoeding heeft afgezien.
2.6. De gemeenteraad betoogt dat de rechtbank ten onrechte tot dit oordeel is gekomen. Volgens de gemeenteraad heeft de rechtbank, evenals in haar uitspraak van 6 maart 2008 in zaak nr. 07/1441 t/m 07/1446, miskend dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel niet met zich brengt dat een eenmaal gemaakte fout in volgende, soortgelijke gevallen zou moeten worden herhaald. Voorts is sprake van voortschrijdend inzicht, omdat volgens het advies van Oranjewoud, de wijziging van de bestemming van het perceel van [wederpartij] in "Tuin" een positief effect heeft op het perceel als geheel, aldus de gemeenteraad.
2.7. Bij uitspraak van heden in zaak nr.
200802747/1, die aan deze uitspraak wordt gehecht, heeft de Afdeling het door de gemeenteraad tegen de genoemde uitspraak van de rechtbank van 6 maart 2008 in zaak nr. 07/1441 t/m 07/1446 ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en die uitspraak bevestigd. Gezien hetgeen in die uitspraak is overwogen, is ook dit hoger beroep van de gemeenteraad ongegrond en dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
2.8. De gemeenteraad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Echt-Susteren tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 687,59 (zegge: zeshonderdzevenentachtig euro en negenenvijftig cent), waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Echt-Susteren aan [wederpartij] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. W.D.M. van Diepenbeek, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Bindels
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2009
85-496.