ECLI:NL:RVS:2009:BH2498

Raad van State

Datum uitspraak
11 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803165/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D. Roemers
  • R.F.J. Bindels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tegemoetkoming in huurkosten voor Drumband Nieuwkuyk door college van burgemeester en wethouders van Heusden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vereniging Drumband Nieuwkuyk, ook wel bekend als Showband 'Nieuwkuijk', tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heusden, dat op 28 november 2006 een tegemoetkoming in de huurkosten heeft toegekend aan de Showband voor de jaren 2006 en 2007. De Showband ontving € 1.000,00 voor 2006 en € 500,00 voor 2007, terwijl de huur voor 2008 volledig voor rekening van de Showband zou komen. Het college verklaarde het bezwaar van de Showband tegen dit besluit op 24 april 2007 ongegrond.

De rechtbank heeft op 27 maart 2008 het beroep van de Showband tegen dit besluit ongegrond verklaard. De Showband heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij aanvoert dat de beëindiging van de huurvrijstellingsregeling in geding is. De Raad van State heeft de zaak op 2 december 2008 ter zitting behandeld, waarbij de Showband werd vertegenwoordigd door haar advocaat en voorzitter, en het college door ambtenaren.

De Raad van State overweegt dat het college bij wijze van overgangsregeling uit coulance de tegemoetkoming heeft toegekend, omdat het college de Showband onvoldoende heeft geïnformeerd over de afbouw van de subsidieverlening aan Het Patronaat, de eigenaar van het buurthuis waar de Showband gebruik van maakt. De Raad van State concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot de overgangsregeling en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep van de Showband wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200803165/1.
Datum uitspraak: 11 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Drumband Nieuwkuyk, gevestigd te Nieuwkuijk, gemeente Heusden,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 maart 2008 in zaak nr. 07/1921 in het geding tussen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Drumband Nieuwkuyk,
aangeduid als Showband 'Nieuwkuijk'
en
het college van burgemeester en wethouders van Heusden.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 november 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heusden (hierna: het college) aan de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Drumband Nieuwkuyk (hierna: de Showband) een tegemoetkoming in de huurkosten ten bedrage van € 1.000,00 voor het jaar 2006 en € 500,00 voor het jaar 2007 toegekend en besloten dat de huur voor het jaar 2008 geheel voor rekening van de Showband komt.
Bij besluit van 24 april 2007, verzonden op 25 april 2007, heeft het college het door de Showband daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 maart 2008, verzonden op 31 maart 2008, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door de Showband daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Showband bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 13 juni 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Showband heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 december 2008, waar de Showband, vertegenwoordigd door mr. P.L.M. Stieger, advocaat te Drunen, en haar [voorzitter], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.C. Leijtens-van der Ben en A. van Eijken, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Niet in geschil is dat de stichting Het Patronaat (hierna: Het Patronaat), eigenaar en beheerder van een buurthuis, op grond van de huurvrijstellingsregeling buurthuizen van de voormalige gemeente Vlijmen jaarlijks een subsidie ontving, waaruit voortvloeide dat gebruikers van dit buurthuis, waaronder de Showband, geen huur waren verschuldigd.
Vanaf 2000 voorzag de Subsidieverordening Educatie en Welzijn gemeente Heusden 2000 in een zogenoemde accommodatiesubsidie voor buurthuizen en werd volgens de Nota Subsidies 2000-2003 ook aan Het Patronaat een accommodatiesubsidie toegekend, waarin tevens een bedrag voor huurvrijstelling als voormeld was opgenomen. Sinds de inwerkingtreding van de Subsidieverordening Educatie, Welzijn en Zorg gemeente Heusden 2005 (hierna: de subsidieverordening) en de Nota Subsidies 2005 t/m 2007 (hierna: de nota 2005 t/m 2007) is de subsidieverlening aan onder meer Het Patronaat afgebouwd. Niet is gebleken dat de nota 2005 t/m 2007 voorzag in een huurvrijstellingsmogelijkheid. Vanaf het jaar 2006 heeft Het Patronaat de Showband huurpenningen in rekening bracht.
2.2. Bij besluit van 28 november 2006 heeft het college bij wijze van overgangsregeling uit coulance voor de jaren 2006 en 2007 aan de Showband een tegemoetkoming in de huurkosten toegekend, omdat het de Showband onvoldoende heeft geïnformeerd over de afbouw van subsidieverlening aan Het Patronaat en de daaruit voortvloeiende beëindiging van door Het Patronaat aan gebruikers van haar buurthuis verleende huurvrijstelling.
2.3. Bij het besluit op bezwaar van 24 april 2007 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat met de toekenning van de tegemoetkoming van € 1.500,00 aan de Showband niet is beoogd om de volledige bekostiging van de huurkosten over te nemen en dat dit bedrag niet onredelijk kan worden geacht.
2.4. De Showband betoogt allereerst dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat aan de orde is of het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten bij wijze van overgangsregeling voor de jaren 2006 en 2007 aan de Showband een tegemoetkoming in de huurkosten toe te kennen. Hiertoe voert de Showband aan dat primair de beëindiging van de huurvrijstellingsregeling in geding is.
2.4.1. Met de rechtbank wordt overwogen dat in de onderhavige procedure het besluit op bezwaar van 24 april 2007 ter toetsing voorligt. Anders dan de Showband betoogt, is het door het college op 12 januari 2005 genomen besluit tot subsidieverlening voor de jaren 2005 tot en met 2007 aan Het Patronaat, waarbij de verleende subsidie wordt afgebouwd, en de daaruit voortvloeiende beëindiging door Het Patronaat van de feitelijk nog bestaande huurvrijstelling thans niet in geding. Daargelaten of de Showband als derdebelanghebbende bij het besluit van 12 januari 2005 had kunnen worden aangemerkt, staat vast dat zij tegen dit besluit waarvan zij blijkens de stukken reeds zeer lang op de hoogte is, geen bezwaar heeft gemaakt, zodat dit in rechte onaantastbaar is geworden. Het betoog faalt.
2.5. Voorts betoogt de Showband dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college, gelet op de betrokken belangen, waaronder de door de Showband gestelde afwezigheid binnen de dorpskern Nieuwkuijk van een voor haar geschikte gemeentelijke accommodatie en de omstandigheid dat zij, anders dan gebruikers van gemeentelijke accommodaties, aanzienlijke huurkosten dient te dragen, in redelijkheid tot de door haar getroffen overgangsregeling heeft kunnen besluiten. De Showband voert in dit verband voorts aan dat zij gelet op haar historische relatie met Het Patronaat een bijzondere positie heeft.
2.5.1. Ter zitting is bevestigd dat de huur die voor de jaren 2006 en 2007 in rekening is gebracht tussen € 1.500,00 en € 1.600,00 per jaar bedraagt. In aanmerking genomen dat de Showband voor die jaren incidenteel een tegemoetkoming in de huurkosten ontvangt ten bedrage van in totaal € 1.500,00, bestaat geen grond voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid tot de desbetreffende overgangsregeling heeft kunnen besluiten. De afwezigheid van een voor de Showband geschikte gemeentelijke accommodatie in Nieuwkuijk noch de omstandigheid dat gebruikers van gemeentelijke accommodaties geringere huurkosten dan de Showband zouden hebben kan aan het voorgaande afdoen. De door de Showband gestelde omstandigheid wat betreft haar historische relatie met Het Patronaat kan niet tot een ander oordeel leiden, nu die omstandigheid geen betrekking heeft op de verhouding tussen de Showband en het college. De rechtbank is terecht tot dezelfde slotsom gekomen.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D. Roemers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Roemers w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2009
85-505.