200803369/1.
Datum uitspraak: 11 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging "Vereniging van Eigenaren Appartementen Zuiderstrand" en onderscheiden appartementseigenaren en anderen, allen gevestigd, dan wel wonend, te Veere,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 1 april 2008 in zaak nr. 07/257 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Veere.
Bij besluit van 12 december 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere (hierna: het college) aan Camping Moens c.v. vrijstelling verleend voor het verplaatsen van de door haar geëxploiteerde camping van de K. de Vosweg naar de hoek van de Joossesweg en de Grindweg te Westkapelle (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 1 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) het door appellanten (hierna: de vereniging e.a.) daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vereniging e.a. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 mei 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 6 juni 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De vereniging e.a. hebben nadere stukken ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Camping Moens c.v. een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 december 2008, waar de vereniging e.a., vertegenwoordigd door mr. A.R.M van der Pluijm, advocaat te Leiden, en het college, vertegenwoordigd door M. Jonker, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar Camping Moens c.v. vertegenwoordigd door haar [bestuurder], bijgestaan door mr. J. Ossewaarde, advocaat te Middelburg, en gedeputeerde staten van Zeeland, vertegenwoordigd door L. Caljouw, gehoord.
2.1. Ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" (hierna: het bestemmingsplan) rusten op het perceel de onderscheiden bestemmingen "Agrarische doeleinden" met de subbestemmingen "landschappelijke (Al) en/of natuurhistorische waarden en agrarische randzone (Alr)" en "landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurwetenschappelijke waarden respectievelijk bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzend natuurgebied en agrarische randzone (Alnr)". Het gebruik van het perceel als camping is met deze bestemmingen in strijd. Om het toch mogelijk te maken, heeft het college hiervoor krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) vrijstelling van het bestemmingsplan verleend.
2.2. De vereniging e.a. betogen dat de rechtbank, door het bij haar ingestelde beroep ontvankelijk te achten, ten onrechte heeft geoordeeld dat de concentratie van rechtsbescherming, als bedoeld in artikel 49, vijfde lid, van de Woningwet, niet aan de orde is. Het besluit, waarbij de vrijstelling is verleend, beperkt zich ten onrechte tot de aanleg- en inrichtingsactiviteiten van het project, aldus de vereniging e.a.
2.2.1. Artikel 49, vijfde lid, van de Woningwet staat er niet aan in de weg dat het college ambtshalve tot verlenen van vrijstelling besluit voor slechts de activiteiten van het project, waarvoor geen bouwvergunning is vereist. Deze activiteiten kunnen losstaan van en voorafgaan aan de bouwactiviteiten. Het betoog faalt.
2.3. De vereniging e.a. betogen verder dat de rechtbank heeft miskend dat de ruimtelijke onderbouwing van de verleende vrijstelling in strijd is met het Omgevingsplan Zeeland 2006 - 2012 (hierna: het Omgevingsplan).
2.3.1. Ook dat betoog faalt. Het college heeft het voorontwerp van het bestemmingsplan Camping Moens (hierna: het voorontwerp) als ruimtelijke onderbouwing aan het besluit tot vrijstelling ten grondslag gelegd. De rechtbank heeft terecht overwogen dat daarmee aan de eisen die de wet aan de ruimtelijke onderbouwing stelt is voldaan, nu daarin gemotiveerd is uiteengezet, dat en waarom het project in de toekomstige bestemming van het gebied past.
In het voorontwerp wordt verwezen naar het per 1 oktober 2006 vervallen Streekplan 1997 van de provincie Zeeland (hierna: het streekplan). Sinds 1 oktober 2006 is echter het door provinciale staten van Zeeland vastgestelde Omgevingsplan van kracht, dat in de plaats is getreden van het streekplan, zodat onderzocht moest worden of het project in strijd is met het Omgevingsplan. In het Omgevingsplan zijn zogenoemde recreatieve concentratiegebieden aangewezen, waar ontwikkelingen in de recreatiesector planologisch worden gestimuleerd. Deze aanwijzing vormt in hoofdlijn een continuering van de ruimtelijke aanduidingen uit het streekplan. Volgens de in het Omgevingsplan opgenomen kansenkaart recreatie, waarop de recreatieve concentratiegebieden zijn weergegeven, valt de projectlocatie binnen zo'n gebied. Dat de beoogde locatie van de camping niet met de in de Regiovisie Walcheren 2000+ als bos aangewezen locatie overeenkomt, zoals de vereniging e.a. stellen, brengt onder die omstandigheden niet mee dat de ruimtelijke onderbouwing van de vrijstelling niet toereikend is, reeds omdat de Regiovisie Walcheren 2000+ met de inwerkingtreding van het Omgevingsplan is komen te vervallen.
2.4. De vereniging e.a. betogen voorts dat de rechtbank, door hen niet te volgen in hun betoog dat het college bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet tot het verlenen van de vrijstelling heeft kunnen komen, heeft miskend dat het Omgevingsplan voldoende ruimte biedt voor uitbreiding en kwaliteitsverbetering op de huidige locatie van camping Moens.
2.4.1. Dit betoog slaagt evenmin. Het college heeft onweersproken gesteld dat de verplaatsing van de camping is ingegeven door de zorg voor natuurbelangen op de huidige locatie in de kustzone Westkapelle/Domburg. Dit kustgebied herbergt volgens het college belangrijke natuurwaarden en wordt gekenmerkt door het vrijwel ontbreken van bebouwing. Belangrijke delen van dit gebied hebben de status van reservaatgebied. Gelet op de potenties van dit gebied voor het ontwikkelen van bijzondere natuurwaarden, is deze kustzone tot één van de belangrijkste natuurontwikkelingsgebieden van Walcheren aangewezen, aldus het college. Niet gebleken is dat het Omgevingsplan ruimte biedt voor uitbreiding en kwaliteitsverbetering op de huidige locatie van de camping. Dat plannen bestaan om de Westkapelse zeedijk ter hoogte van de huidige locatie van camping Moens te versterken tegen de zeespiegelstijging, leidt niet tot die conclusie, nu hierdoor landinwaarts geen ruimte vrijkomt die kan worden aangewend voor uitbreiding van de camping.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Soede
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2009