ECLI:NL:RVS:2009:BH3207
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- M.M. van der Smissen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake openbaarmaking van agrarische gegevens door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 februari 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 31 december 2008. De rechtbank had geoordeeld dat de minister documenten moest openbaar maken die betrekking hadden op het agrarische bedrijf van een belanghebbende in West Maas en Waal. De minister had eerder, op 14 november 2006, geweigerd om deze documenten openbaar te maken, wat leidde tot het bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal. De rechtbank verklaarde het beroep van het college gegrond en vernietigde het besluit van de minister, waarbij de minister werd opgedragen om binnen vier weken de betreffende gegevens openbaar te maken.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 februari 2009, waar de minister en het college vertegenwoordigd waren door hun respectieve advocaten. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd gedaan om te voorkomen dat de minister de gegevens openbaar moest maken voordat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzitter overwoog dat afwijzing van het verzoek zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, aangezien het college dan toegang zou krijgen tot de documenten, wat niet meer ongedaan gemaakt kon worden als de Afdeling later zou oordelen dat de openbaarmaking niet had hoeven plaatsvinden.
Uiteindelijk besloot de voorzitter het verzoek toe te wijzen en de voorlopige voorziening te treffen, zodat de minister niet verplicht was om de gegevens openbaar te maken totdat er een definitieve uitspraak in de bodemprocedure was gedaan. De beslissing werd genomen zonder proceskostenveroordeling.